5
Bediening
De volgende zijn geschikt voor laagviskeuze afdekmedia:
• Dispensernaald nr. 21 (kleinste diameter)
• Dispensernaald nr. 20
De volgende zijn geschikt voor afdekmedia met een gemiddelde viscositeit:
• Dispensernaald nr. 18
• Dispensernaald nr. 20
Let op
Dispensernaald 21 (kleinste diameter) =>
dispensernaald 20 => dispensernaald 18 =>
dispensernaald 16 (grootste diameter).
3. Verschillen tussen "nat" en "droog" afdekken
"Nat" afdekken met gevulde laadbak:
• De laadbak moet voldoende worden gevuld met een oplosmiddel dat compatibel is met het
afdekmedium, d.w.z. dat het oplosmiddelniveau tegen het tekstveld van de objectglaasjes in de laadbak
moet staan.
Of:
"Droog" afdekken met lege laadbak:
Belangrijk:
• In tegenstelling tot bij het "nat" afdekken is bij het "droog" afdekken een grotere hoeveelheid
afdekmedium nodig, d.w.z. dat de parameters
• Als dit niet meer mogelijk is, kan ook een dispensernaald met een grotere diameter worden gebruikt.
4. Voorbereiden van de afdekautomaat
•
Bij het plaatsen van de afdekmediumfles erop letten dat deze luchtdicht is (→ Blz. 39 – 4.11
Opnieuw vullen van
• Plaats een geschikte dispensernaald
• Controleer de hoogte van de dispensernaald en stel deze zo nodig in
Dispensernaald ten opzichte van de objectglaasjes-slider
• Voer de prime-cyclus uit
• Vul de dispensernaald-reiniger; let op correcte montage
(spuitkop
reiniger)).
• Vul de laadbak met een geschikt oplosmiddel
verbruiksmateriaal).
• Vul het dekglaasjesmagazijn
70
verbruiksmateriaal).
(→ Blz. 27 – 4.6 Installeren van de
(→ Blz. 43 – 5.3 In-/uitschakelen van het
(→ Blz. 37 – 4.10 Accessoires
VOL
en/of
TYP
eventueel moeten worden verhoogd.
(→ Blz. 30 – 4.7
uitlijnen).
apparaat).
(→ Blz. 33 – 4.8 Dispensernaald-reiniger
(→ Blz. 39 – 4.11 Opnieuw vullen van
monteren).
dispensergroep).
Versie 3.7, Revisie Q