en 16) en van de TWIN-BOX- poort (A, B, C of
D) nodig.
Uitvoerige beschrijving: zie hoofdstuk 7.11
13.5.2 TWIN-BOX
In dit menu wordt de functie van de handrege-
laarschakelaar van alle handregelaars van een
TWIN-BOX vastgelegd. De volgende nummers
moeten worden ingevoerd: van de TWIN-BOX
(getal tussen 1 en 16), het nummer van de scha-
kelaar van de handregelaar (1 of 2) en de functie
van de schakelaar. Mogelijke instellingen: Loc
individule noodstop, totale noodstop, function
(licht aan/ licht uit) of f1.
Fabrieksinstelling: Loc individuele noodstop
Uitvoerige beschrijving: zie hoofdstuk 7.11.2
13.6 Display
In dit menu kan men de helderheid en het con-
trast van het display met de toetsen [+] en [↓]
veranderen.
Uitvoerige beschrijving: zie hoofdstuk 6.3.5
13.7 Spanning aan de
modelspoorbaan
Hier kan de spanning op de rails tot 18 V. worden
begrensd. Mogelijke instellingen: H0- bedrijf zon-
der spanningsbegrenzing of N- bedrijf met span-
ningbegrenzing tot 18 V.
Fabrieksinstelling: H0- bedrijf
Met de instelling van de spanning wordt de uit-
gangsspanning van de ingebouwde vermogens-
versterker (booster) ingesteld.
Spanning voor H0- bedrijf*
De uitgangsspanning wordt niet geregeld en is,
afhankelijk van de belasting, max. 24 V. piekspan-
ning, bij een invoerwisselspanning van da trafo
van 18V. Deze instelling wordt aanbevolen bij H0
en alle grotere spoorwijdten.
Spanning voor N- bedrijf
De uitgangsspanning wordt op een piekspanning
18 V. begrensd.
13 Basisinstellingen
En zo wordt het gedaan:
• [menu]-toets drukken
• [mode]-toets drukken
• Met de [↓]-toets naar het menu
"spanning" bladeren
• Verder met de [→]-toets
• Met de [↓]-toets naar de gewenste
spanning bladeren
• Keuze met de [↵]-toets bevestigen
• Met de [menu]-toets terug naar het
rijbedrijf
13.8 Programmeerrails
Hier wordt vastgelegd, of in het normale speel-
bedrijf aan de programmeerrails rijspanning
wordt gelegd of niet. Bij het programmeren ligt
altijd alleen de programmeerspanning aan de
programmeerrails. Mogelijke instellingen: auto-
matisch (rijspanning aan programmeerrails in
speelbedrijf) of alleen programmeerrails (geen
rijspanning in speelbedrijf)
Fabrieksinstelling: automatisch
Uitvoerige beschrijving: zie hoofdstuk 10.1
13.9 Interface
13.9.1 Baudrate
Hier wordt de data- overdrachtsnelheid van het
seriële interface van het TWIN-CENTER vast-
gelegd; mogelijke instellingen: 2400, 4800, 9600
of 19200 bits/sec.
Fabrieksinstelling: 2400
Uitvoerige beschrijving: zie hoofdstuk 11.1.1
13.9.2 Syntax
Hier wordt de syntax voor de data- overdracht
tussen computer en TWIN-CENTER ingesteld;
mogelijke instellingen: TC-Syntax of IB-Syntax.
Fabrieksinstelling: TC-Syntax
Uitvoerige beschrijving: zie hoofdstuk 11.1.2
13.9.3 Computer
Deze parameter bepaalt of de aangesloten com-
puter een IBM compatible computer (PC) is, of
een Apple Macintosh computer (Mac), of dat er
59