6
Display, toetsen en
menu's
6.1
Display
Het grote vloeistofkristalbeeldscherm (LCD) met
achtergrondverlichting toont een helder en duide-
lijk verdeeld gebruikersoppervlak. Het in drie
stukken verdeelde scherm geeft een snel over-
zicht van de toestand.
Links en rechts worden het decoderformat, het
locadres, de rijsnelheid en de rijrichting van de
beide uitgekozen locomotieven getoond. In het
midden staat informatie betreffende de zojuist
gekozen bedrijfsmode, waarin het TWIN-CEN-
TER zich op dat moment bevindt, b.v. in keybo-
ardmode wordt de wissel- of seinstand getoond.
De handleiding voor het bedienen in program-
meermode wordt gedaan aan de hand van een
voorbeeld.
6.2
Toetsfuncties
[go]
rijspanning inschakelen.
[stop] rijspanning uitschakelen
(noodstop van de gehele baan).
[go] [stop]
rijspanning in- resp. uitschakelen. Worden de
toetsen [go] en [stop] gelijktijdig gedurende
ongeveer twee seconden ingedrukt, dan ont-
staat een Reset. Het TWIN-CENTER wordt naar
zijn inschakeltoestand teruggezet, doch niet in
de aflevertoestand (zie ook de hoofdstukken 13
en 14).
[lok#]
Hiermee kan een locadres worden aangegeven.
Bij het eerste keer oproepen van het locdecoder-
adres wordt automatisch het FMZ- dataformat
6 Display, toetsen en menu's
toegewezen. Is een loc van een DCC- decoder
voorzien, dan is daaraan het gewenste DCC-
dataformat -zoals in hoofdstuk 7.8. beschreven-
toe te wijzen.
Bij enkele DCC- decoders kunnen de functies f5
tot f8 verkregen worden, door eerst op [lok#] te
drukken en daarna de [f1, f2, f3, of f4]-toets in te
drukken (zie hoofdstuk 7.4).
[function]
Schakelt de lichtfunctie aan.
[off]
Schakelt de lichtfunctie uit.
[f1] [f2] [f3] [f4]
Schakelen de speciale functies.
Tezamen met de [lok#]-toets kunnen bij enkele
DCC= decoders de functies f5 tot f8 worden
bereikt (zie hoofdstuk 7.4).
[menu]
Instellingen menu opstarten of terug naar rijrege-
ling.
[mode]
Maakt wisselingen mogelijk tussen de verschil-
lende bedrijfsmodi van het keyboard, s88 monitor
en programmeermode.
[0] tot [9]
Invoer van cijfers.
De 16 toetsen van het keyboard
[←] [→]
Een menugedeelte of een kolom naar links of
naar rechts.
[↓]
Een menu naar beneden bladeren.
Een waarde met 1 verminderen.
23