Hoge druk Condensator [High Condenser Pressure] – Handhaven/Ontlasten
10.10.2
Deze gebeurtenissen worden gegenereerd om een tijdelijke toestand aan te geven met de condensatiedruk boven de
limieten handhaven en ontlasten.
Symptoom
De status van het circuit is
In bedrijf: Hoge Cond Druk
De compressor laadt en ontlast niet
meer.
String in het logboek:
CxCmp1 HiCondPrHold
CxCmp1 HiCondPrUnld
D–EOMWC00A07-16_02NL
Oorzaak
Een of meer ventilatoren van de
condensator functioneren niet naar
behoren (Units zonder condensator).
De pomp van de condensator
functioneert mogelijk niet naar
behoren.
Vuile of gedeeltelijk geblokkeerde
spoel condensator (Units zonder
condensator).
Vuile warmtewisselaar condensator.
Te hoge luchtinlaattemperatuur van
de condensator (Units zonder
condensator).
Te hoge waterinlaattemperatuur
condensator.
Eén of meerdere ventilatoren van de
condensator draait/draaien in de
verkeerde richting (Units zonder
condensator).
Overmatige hoeveelheid
koelmiddel in de unit.
De omvormer voor de
condensatiedruk werkt mogelijk niet
naar behoren.
Onjuiste configuratie unit.
Gebruiksaanwijzing
Oplossing
Controleer of de
beveiligingsvoorzieningen van de
ventilator geactiveerd zijn.
Controleer of de ventilatoren vrij
kunnen draaien.
Controleer dat er geen
belemmeringen zijn voor de vrije
uitstoot van de geblazen lucht.
Controleer of de pomp kan werken en
het gewenste waterdebiet levert.
Verwijder eventuele obstakels;
Reinig de condensatorspoel met
behulp van een zachte borstel en een
blazer.
Reinig de warmtewisselaar van de
condensator.
De luchttemperatuur gemeten aan de
inlaat van de condensator mag niet
hoger zijn dan de grens aangegeven
in het operationele bereik
(werkbereik) van het koelsysteem.
Controleer de plaats van installatie
van het systeem en controleer dat er
geen sprake is van een kortsluiting
en dat er geen hete lucht wordt
geblazen door de ventilatoren van
het systeem of door ventilatoren van
aangrenzende koelsystemen
(Controleer de handleiding voor
installatie en gebruik voor de correcte
installatie).
Controleer de werking en instellingen
van de koeltoren.
Controleer de werking en instellingen
van de driewegklep.
Controleer de correcte fasevolgorde
(L1, L2, L3) van de elektrische
aansluiting van de ventilatoren.
Controleer de sub-koeling van de
vloeistof en de oververhitting van de
aanzuiging om rechtstreeks de
correcte hoeveelheid koelmiddel te
controleren.
Win zo nodig al het koelmiddel terug
om de totale vulling te wegen en te
controleren of de waarde
overeenkomt met het aantal kg
aangegeven op het typeplaatje van
het systeem.
Controleer of de hogedruksensor
correct werkt.
Controleer of het systeem voor
toepassingen met hoge
condensatietemperatuur
geconfigureerd is.
66/83