10.8.3
Hoge Druk Condensator [High Condenser Pressure]
Dit alarm wordt gegenereerd wanneer de temperatuur van verzadigde condensatie stijgt boven de maximale verzadigde
condensatietemperatuur en de regeling niet in staat is om deze toestand te compenseren. De maximale verzadigde
temperatuur van de condensator is 68,5°C maar deze kan afnemen wanneer de verzadigde temperatuur van de
verdamper negatief wordt.
In geval van units die functioneren bij hoge watertemperatuur condensator en met de optie HT: als de Verzadigde
temperatuur condensatie de maximale waarde overschrijdt, wordt het circuit alleen uitgeschakeld zonder enige melding
op het display, aangezien deze toestand in dit werkingsbereik als aanvaardbaar wordt beschouwd.
Symptoom
De status van het circuit is OFF.
De compressor laadt en ontlast niet
meer en het circuit wordt gestopt.
Het pictogram van de bel op het display
van de regeleenheid beweegt. String in
de alarmlijst:
CxCmp1 OffCndPressHi
String in het logboek alarmen:
CxCmp1 OffCndPressHi
String in snapshot alarm
CxCmp1 OffCndPressHi
Reset
Lokale HMI
Netwerk
Auto
D–EOMWC00A07-16_02NL
Oorzaak
Een of meer ventilatoren van de
condensator functioneren niet naar
behoren (Units zonder condensator).
De pomp van de condensator
functioneert mogelijk niet naar behoren.
Vuile of gedeeltelijk geblokkeerde spoel
condensator (Units zonder
condensator).
Vuile warmtewisselaar condensator.
Te hoge luchtinlaattemperatuur van de
condensator (Units zonder
condensator).
Te hoge waterinlaattemperatuur
condensator.
Eén of meerdere ventilatoren van de
condensator draait/draaien in de
verkeerde richting (Units zonder
condensator).
Overmatige hoeveelheid
koelmiddel in de unit.
De omvormer voor de condensatiedruk
werkt mogelijk niet naar behoren.
Onjuiste configuratie unit.
Gebruiksaanwijzing
Oplossing
Controleer of de
beveiligingsvoorzieningen van de
ventilator geactiveerd zijn.
Controleer of de ventilatoren vrij kunnen
draaien.
Controleer dat er geen belemmeringen
zijn voor de vrije uitstoot van de
geblazen lucht.
Controleer of de pomp kan werken en
het gewenste waterdebiet levert.
Verwijder eventuele obstakels;
Reinig de condensatorspoel met behulp
van een zachte borstel en een blazer.
Reinig de warmtewisselaar van de
condensator.
De luchttemperatuur gemeten aan de
inlaat van de condensator mag niet
hoger zijn dan de grens aangegeven in
het operationele bereik (werkbereik)
van het koelsysteem.
Controleer de plaats van installatie van
het systeem en controleer dat er geen
sprake is van een kortsluiting en dat er
geen hete lucht wordt geblazen door de
ventilatoren van het systeem of door
ventilatoren van aangrenzende
koelsystemen (Controleer de
handleiding voor installatie en gebruik
voor de correcte installatie).
Controleer de werking en instellingen
van de koeltoren.
Controleer de werking en instellingen
van de driewegklep.
Controleer de correcte fasevolgorde
(L1, L2, L3) van de elektrische
aansluiting van de ventilatoren.
Controleer de sub-koeling van de
vloeistof en de oververhitting van de
aanzuiging om rechtstreeks de correcte
hoeveelheid koelmiddel te controleren.
Win zo nodig al het koelmiddel terug
om de totale vulling te wegen en te
controleren of de waarde overeenkomt
met het aantal kg aangegeven op het
typeplaatje van het systeem.
Controleer of de hogedruksensor
correct werkt.
Controleer of het systeem voor
toepassingen met hoge
condensatietemperatuur geconfigureerd
is.
Opmerkingen
54/83