7.12.7
Capaciteitsregeling compressor in de ijs-modus [Compressor Capacity Control In Ice Mode]
In de modus IJs worden functionerende compressoren tegelijkertijd geladen, met de hoogst mogeli jke snelheid waarbij de
stabiele werking van de afzonderlijke circuits gewaarborgd blijft.
7.13 Overnames capaciteitsregeling unit [Unit Capacity Overrides]
Limieten m.b.t. de capaciteitsregeling van de unit kunnen worden gebruikt om de algehele capaciteit van de unit te
limiteren. Alleen in Koel-modus. Er kunnen tegelijkertijd meerdere limieten van kracht zijn. De laagste limiet wordt altijd
gebruikt bij de capaciteitsregeling van de unit.
Verzachte toevoer [soft load], het beperken van de vraag [demand limit], en netwerk-limiet gebruiken een dode zone rond
de feitelijke grenswaarden, zodat de toename van de capaciteit van de unit niet is toegestaan in deze dode zone. Als de
capaciteit van de unit boven de dode zone komt, wordt de capaciteit verminderd totdat deze zich weer binnen de dode
zone bevindt.
•
Voor unit met 2 circuits bedraagt de dode zone 7%.
•
Voor unit met 3 circuits bedraagt de dode zone 5%.
•
Voor unit met 4 circuits bedraagt de dode zone 4%.
7.13.1
Verzachte toevoer
zachte belading [Soft Loading] is een te configureren functie die wordt gebruikt om de capaciteit van de unit gedurende
een bepaalde tijd op te voeren. De instelpunten die deze functie regelen zijn:
•
Verzachte toevoer [Soft Load] – (ON/OFF)
•
Begin Capacity Limit [Limiet begincapaciteit] – (Unit %)
•
Opvoeren door verzachte toevoer [Soft Load Ramp] – (seconden)
De unit-limiet verzachte toevoer [Soft Load Unit Limit] verhoogt lineair vanaf het instelpunt limiet begincapaciteit [Begin
Capacity Limit] tot 100% gedurende de tijd die bij het instelpunt Opvoeren door Verzachte Toevoer [Soft Load Ramp] is
ingesteld. Als de optie is uitgeschakeld, wordt de limiet zachte belading ingesteld op 100%.
7.13.2
Vraagbeperking
De maximale capaciteit van de unit can worden gelimiteerd met een 4 tot 20 mA signaal op de analoge ingang maximale
vraag [Demand Limit] op de regeleenheid van de unit. Deze functie is alleen ingeschakeld als het instelpunt maximale
vraag [Demand Limit] is ingesteld op ON.
Omdat het signaal varieert van 4 mA tot 20 mA, wijzigt de maximale capaciteit van de unit met stappen van 1% van 100%
tot 0%. De capaciteit van de unit wordt aangepast zoals benodigd om aan deze limiet te voldoen, m.u.v. de laatste
compressor die in bedrijf is. Deze kan niet kan worden uitgeschakeld om te voldoen aan een limiet die lage r is dan de
minimale capaciteit van de unit.
7.13.3
Netwerk-limiet [Network Limit]
De maximale capaciteit van de unit kan worden beperkt door een netwerksignaal. Deze functie is alleen ingeschakeld als
de besturingsbron van de unit is ingeschakeld om te kunnen netwerken. Het signaal wordt ontvangen via de BAS-interface
op de regeleenheid van de unit.
Omdat het signaal varieert van 0% tot 100%, wijzigt de maximale capaciteit van de unit van 0% tot 100%. De capaciteit
van de unit wordt aangepast zoals benodigd om aan deze limiet te voldoen, m.u.v. de laatste compressor die in bedrijf is.
Deze kan niet kan worden uitgeschakeld om te voldoen aan een limiet die lager is dan de minimale capaciteit van de unit.
7.13.4
Stroombegrenzing
De regeling van de stroombegrenzing [Current Limit] wordt alleen geactiveerd wanneer de ingang activering stroomlimiet
gesloten is.
Unit-stroom wordt berekend op basis van de 4-20 mA ingang, die een signaal ontvangt van een extern apparaat. Er wordt
van uitgegaan dat de stroom bij 4 mA 0 is, en de stroom bij 20 mA wordt gedefinieerd bij een instelpunt. Omdat het signaal
varieert van 4 tot 20 mA, varieert de berekende unit-stroom lineair van 0 ampère tot aan de ampère-waarde die door een
instelpunt is gedefinieerd.
De stroomlimiet gebruikt een dode zone rond de feitelijke limietwaarde, zodat de toename van de capaciteit van de unit
niet is toegestaan in deze dode zone. Als de unit-stroom boven de dode zone komt, wordt de capaciteit verminderd totdat
deze zich weer binnen de dode zone bevindt. De dode zone van de stroomlimiet is 10% van de stroomlimiet.
7.13.5
Maximale afnamesnelheid LWT [LWT Pulldown Rate]
De maximale snelheid waarmee de uitlaatwatertemperatuur kan afnemen, wordt gelimiteerd door het instelpunt voor
maximale snelheid [Maximale Rate], alleen wanneer de LWT lager is dan 15°C.
D–EOMWC00A07-16_02NL
Gebruiksaanwijzing
28/83