PAGINA 130
4
Gebruiksaanwijzingen
4.1
Voorafgaande handelingen
4.1.1
Geschiktheid van de bodem
Een uiterst belangrijke voorwaarde die de geschiktheid van de bodem bevestigt, is dat de bodem
zodanig is dat het platform na de positionering voor de werkzaamheden niet weg kan glijden.
Twee factoren dragen bij aan de verhoging van het gevaar op wegglijden:
•
Hellingsgraad;
•
Slechte hechting (of gladheid) als gevolg van een laag wrijvingscoëfficiënt.
De twee genoemde factoren moeten aandachtig beoordeeld worden. Houd daarbij ook rekening
met de onderlinge uitwerking van deze factoren. Er bestaat geen aanvaardbare waarden van een
"factor" die het wegglijden van de hoogwerker kan uitsluiten als de andere factor extreem nadelig
is. Een bijna vlakke ondergrond kan in feite niet geschikt zijn als het bevroren is, zoals, anderzijds,
een sterk hellend oppervlak kan niet geschikt zijn vanwege een te grote hellingsgraad.
De ideale situatie voor de stabiliteit van de hoogwerker wordt gevormd door een horizontale en
vlakke ondergrond, ook al komt dit zelden voor.
•
Vermijd gladde, glibberige en/of bevroren of met zand bevuilde oppervlakken. Tijdens de
nivellering kan zich immers een gevaar voor wegglijden of kanteling optreden.
•
GEEN IJS!
•
GEEN ZAND!
•
GEEN STOF OF GLADDE OPPERVLAKKEN!
ALMAC s.r.l.