Films opnemen
B
Films opnemen
Geheugenkaarten met een SD Speed Class-classificatie van 6 of sneller worden aanbevolen om films op te
nemen (F19). De filmopname kan onverwachts stoppen wanneer geheugenkaarten met lagere Speed
Class-waarden worden gebruikt.
De camera stelt scherp als de ontspanknop half wordt ingedrukt en de scherpstelling blijft vergrendeld
zolang de ontspanknop half is ingedrukt.
De digitale zoom heeft een negatieve invloed op de beeldkwaliteit. Wanneer films worden opgenomen
kan de digitale zoom het beeld tot 4× de maximale optische zoomfactor vergroten.
In sommige gevallen is het mogelijk dat filmopnames de geluiden van de camera vastleggen, zoals het
geluid van de ontspanknop, van de zoomknop, de beweging van het objectief tijdens autofocus, de
vibratiereductie of de diafragmaregeling wanneer de helderheid wijzigt.
De volgende fenomenen kunnen op de monitor worden vastgesteld terwijl films worden opgenomen.
Deze fenomenen worden opgeslagen in de opgenomen films.
- In beelden die werden gemaakt bij TL-licht, kwikdamplampen of natriumdamplampen kan er
bandvorming optreden.
- Onderwerpen die zich snel van de ene kant van het beeld naar de andere kant verplaatsen, zoals een
trein of wagen, kunnen er scheef uitzien.
- Het volledige filmbeeld kan scheef zijn wanneer de camera wordt gezwenkt.
- Verlichting of andere heldere gebieden kunnen spookbeelden geven wanneer de camera wordt
verplaatst.
Wanneer films worden opgenomen of afgespeeld, is het mogelijk dat gekleurde strepen
(storingspatronen of moiré) verschijnen op onderwerpen met een regelmatig, herhaald raster, zoals een
patroon van geweven kleding of vensters in een gebouw, afhankelijk van de afstand van de opname of
van de zoomfactor. Dit fenomeen vindt plaats wanneer het patroon van het onderwerp het raster van de
camerasensor verstoort. Het duidt niet op een defect.
B
Opmerkingen over cameratemperatuur
De temperatuur van de camera kan sterk toenemen wanneer hij gedurende lange tijd wordt gebruikt om
films op te nemen, enz. of bij gebruik op plaatsen met een hoge omgevingstemperatuur.
Als de camera extreem heet wordt tijdens filmopname,
beëindigt de camera automatisch de opname na 30
seconden. De cameramonitor toont het aantal resterende
seconden tot de automatische beëindiging wordt
geactiveerd. 5 seconden na het stopzetten van de
filmopname wordt de camera uitgeschakeld. Wacht tot de
interne temperatuur is gezakt voordat u de camera
opnieuw gebruikt.
B
Opmerkingen over autofocus voor filmopnamen
Wanneer A Enkelv. AF (standaardinstelling) is geselecteerd voor Autofocus-stand in het filmmenu,
wordt de scherpstelling vergrendeld wanneer de opname start.
Wanneer u een onderwerp opneemt dat niet geschikt is voor autofocus (A25), is het mogelijk dat de
camera niet goed kan scherpstellen op het onderwerp. Ga als volgt te werk als u dit type onderwerpen
probeert te filmen.
1. Stel Autofocus-stand in het filmmenu in op A Enkelv. AF (standaardinstelling) voor u de
filmopname start.
2. Kadreer een ander onderwerp (op dezelfde afstand als het gewenste onderwerp) in het midden van het
beeld, druk de ontspanknop half in, wijzig de compositie en druk de ontspanknop volledig in.
70
[
[
[
29m 0s ]
29m 0s ]
29m 0s ]