Het opnamemenu (voor stand A (Automatisch))
A Beeldmodus (beeldformaat en beeldkwaliteit)
Ga naar het opnamescherm van de stand A (auto) M Druk op de d-knop M
A Beeldmodus
U kunt de instelling Beeldmodus in het opnamemenu gebruiken om de combinatie
van beeldformaat en compressiefactor te selecteren die moet worden gebruikt
wanneer beelden worden opgeslagen.
Kies de beeldmodus die het best geschikt is voor de manier waarop de beelden zullen
worden gebruikt, en overeenkomstig de capaciteit van het interne geheugen of de
geheugenkaart. Bij een hoge instelling voor beeldmodus kunnen beelden sterker
vergroot worden afgedrukt of weergegeven zonder dat het beeld "korrelig" wordt,
maar ze nemen meer geheugenruimte in.
Beeldmodus*
Q 4608×3456P
P 4608×3456
(standaardinstelling)
R 3264×2448
r 2272×1704
q 1600×1200
O 640×480
l 4608×2592
m 1920×1080
* Het totaal aantal opgenomen pixels en het aantal pixels dat horizontaal en verticaal wordt
opgenomen.
Voorbeeld: P 4608×3456 = Ca. 16 megapixels, 4608 × 3456 pixels
C
Beeldmodus
Wijzigingen aan deze instelling zijn van toepassing op alle opnamestanden (behalve filmopname).
Deze instelling is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde functies. Zie "Functies die niet tegelijk kunnen
worden gebruikt" (A55) voor meer informatie.
De beeldmodus kan niet worden geselecteerd in de onderwerpstand Eenvoudig panorama (A32).
E26
Beelden hebben een hogere kwaliteit dan P. De
compressieverhouding is circa 1:4.
Dit is in de meeste omstandigheden de beste keuze. De
compressieverhouding is circa 1:8.
Kleiner formaat dan P , R of r, om meer beelden te kunnen
opslaan. De compressieverhouding is circa 1:8.
Geschikt voor schermvullende weergave op een televisie met een
beeldverhouding van 4:3, of voor verspreiding per e-mail of het
web. De compressieverhouding is circa 1:8.
Beelden met een beeldverhouding van 16:9 worden opgenomen.
De compressieverhouding is circa 1:8.
Beschrijving