Stap 1 Schakel de camera in
1
Druk op de hoofdschakelaar om de
camera aan te zetten.
Wanneer u de camera voor het eerst na de
aankoop aanzet, zie "Wanneer de camera voor
het eerst wordt ingeschakeld" (A79) voor
meer informatie.
Bij de tweede en volgende keren wordt het
opnamescherm weergegeven wanneer u de
hoofdschakelaar ingedrukt houdt om de camera
aan te zetten. U kunt onmiddellijk beelden
beginnen maken, maar u bent beperkt tot
slechts enkele foto's en u kunt de instellingen
niet wijzigen tot het pictogram voor de
weergavestand wordt weergegeven.
Zie "Status van de voeding en
stroombesparingsfunctie" (A19) voor meer
informatie.
2
Controleer de aanduiding van het
batterijniveau en het aantal resterende
opnamen.
Aanduiding batterijniveau
Aanduiding
b
B
N
Batterij is leeg.
Aantal resterende opnamen
Het aantal beelden dat kan worden gemaakt, wordt weergegeven.
Als er geen geheugenkaart is geplaatst, wordt IN weergegeven om aan te duiden dat
beelden worden opgeslagen in het interne geheugen van de camera (ca. 1,7 GB).
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van het feit of u het interne geheugen van de
camera dan wel een geheugenkaart gebruikt, en is ook afhankelijk van de instelling voor de
beeldkwaliteit en het beeldformaat (beeldmodus) (A53).
Het aantal resterende opnamen in de illustraties kan afwijken van het effectieve aantal op de
monitor.
18
Het batterijniveau is hoog.
Het batterijniveau is laag.
U moet de batterij binnenkort vervangen of opladen.
Kan geen beelden maken. Laad de batterij op of vervang deze.
Pictogram weergavestand
Aanduiding batterijniveau
Aantal resterende opnamen
Beschrijving
[ 930]
[ 930]
[ 930]
[ 930]
[ 930]
[ 930]