Reinig alle gedemonteerde onderdelen en de
behuizing.
Controleer of alle onderdelen zich in een
deugdelijke toestand bevinden.
Vervang beschadigde onderdelen.
Plaats de zittingbus (21) met lijm in de
behuizing (3).
De lijm moet dezelfde eigenschappen hebben als
Loctite
620.
®
Plaats de beide getrapte bussen (20) in de
behuizing.
Plaats de slijtagebeschermbus (19) in de
behuizing.
Lijn de slijtagebeschermbus zo uit, dat de
borggroef naar de boring voor de borgschroef
wijst.
Plaats de afdichtring (24).
Schroef de borgschroef (23) handvast aan.
Het draaimoment voor de borgschroef verschilt per
apparaat:
Bij apparaten DN 15 tot DN 32 is een
draaimoment van 5 Nm vereist.
Bij apparaten DN 40 en DN 50 is een
draaimoment van 11 Nm vereist.
34
Draai de borgschroef vast met het genoemde
draaimoment.
Lijn de geleidebus (18) zo uit, dat de borggroef
naar de boring voor de borgschroef wijst.
Plaats de geleidebus (18).
Plaats de nieuwe stopbuspakking bestaande
pakkingring (26) en vier afstrijkers (17) zoals is
afgebeeld.
Bestrijk het schroefdraad en afdichtingsvlak van
de nozzlenaald (25) met smeermiddel.
Het smeermiddel moet dezelfde eigenschappen
hebben als WINIX
2010.
®
Plaats de nozzlenaald in de behuizing.
Schroef de nozzlenaald met twee slagen in de
geleidebus.
Plaats de veerbus (16) op de nozzlenaald.
Plaats de schotelveren (27) in de aangegeven
positie op de veerbus.