Inhoudsopgave
Advertenties
Het aanwijzingsteken "X" in de Ex-markering wijst
erop dat tijdens de werking een door het medium
veroorzaakte te hoge oppervlaktetemperatuur moet
worden vermeden. Het apparaat genereert zelf geen
extra oppervlaktetemperaturen.
In ingebouwde toestand is statische elektriciteit
tussen apparaat en aangesloten systeem mogelijk.
Bij gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen is het
de verantwoordelijkheid van de producent of
exploitant van de installatie mogelijke statische
oplading af te leiden of te voorkomen. Indien een
ontsnapping van medium, bijvoorbeeld door
bedieningsinrichtingen of lekkages bij
schroefverbindingen, mogelijk is, moet de
producent of exploitant van de installatie hiermee
rekening houden bij de zone-indeling.
Op aanvraag zijn speciale stelaandrijvingen
met ATEX-goedkeuring leverbaar.
Taak en werking
Taak
De apparaten zijn bedoeld voor het handmatig en
automatisch ontzouten van ketelloog uit
stoomgeneratoren.
Werking
Apparaten van de typen BA 46 und BA 47 zijn
bedoeld voor handmatige bediening. De vereiste
doorstroomhoeveelheid wordt berekend aan de
hand van een formule of afgelezen in de
doorstroomdiagrammen (zie vanaf pagina 19). De
doorstroomhoeveelheid wordt handmatig ingesteld
met de regelhendel.
De apparaten vormen in combinatie met een
geleidbaarheidsregelaar LRR 1-... en een
geleidbaarheidselektrode LRG 1...-... of een
geleidbaarheidstransmitter LRGT 1...-... een
automatische geleidbaarheidsregeling
(ontzoutingsregeling).
12
Standen van de regelhendel:
Stand "0" (DICHT): er wordt geen ketelloog
afgevoerd
Bedrijfsstand: de ingestelde hoeveelheid
ketelloog wordt doorlopend afgevoerd
Stand "1": ketelloog wordt met 8% van de
maximale doorstroomhoeveelheid afgevoerd
Stand "2": ketelloog wordt met 33% van de
maximale doorstroomhoeveelheid afgevoerd
Stand "3": ketelloog wordt met 66% van de
maximale doorstroomhoeveelheid afgevoerd
Stand "4" (OPEN): ketelloog wordt met de
maximale doorstroomhoeveelheid afgevoerd.
De bedrijfsstand is traploos instelbaar met de
regelhendel of de stelaandrijving. De ingestelde
klepstand wordt aangegeven met de schaalplaat op
de schaal van de regelhendel.
Bij apparaten met stelaandrijving (BAE) worden de
standen "OPEN" en "DICHT" aangegeven met de
controlepen (13).
Advertenties
Inhoudsopgave
