Leverbare toebehoren
Voor het apparaat zijn de volgende toebehoren
leverbaar:
Stelaandrijving voor naderhand ombouwen van
een BA 46 of BA 47 naar een BAE 46 resp.
BAE 47
ARIS EF 0.7 (stelaandrijving met twee
wegeindschakelaars en een schakelnok),
voor BAE 46-3
ARIS EF 0.7-1 (stelaandrijving met twee
wegeindschakelaars, terugvoerpotentiometer
en een schakelnok),
voor BAE 46-3-1
ARIS EF 10 (stelaandrijving met twee
wegeindschakelaars en een schakelnok),
voor BAE 46 en BAE 47
ARIS EF 10-1 (stelaandrijving met twee
wegeindschakelaars, terugvoerpotentiometer
en een schakelnok),
voor BAE 46-1 en BAE 47-1
Controllers, bijvoorbeeld LRR 1- ...
Aansluitsoorten
Het apparaat kan met de volgende soorten
aansluiting worden geleverd:
Flens
Lasmof
Laseind
Typeplaatje
Op de typeplaat vindt u de volgende informatie:
Fabrikant
Typecodering
Nom. doorlaat
Druktrap
Maximale bedrijfstemperatuur
CE-markering
Op de behuizing vindt u daarnaast de volgende
informatie:
Doorstroomrichting
Datum van de fabricage
Typeaanduidingen
De typeaanduiding geeft de druktrap en de
aandrijving aan. De volgende typeaanduidingen zijn
mogelijk.
BA 46: PN 40, handmatige bediening
BA 47: PN 63, handmatige bediening
BAE 46: PN 40, elektrische stelaandrijving
EF 10
BAE 46-1: PN 40, elektrische stelaandrijving
EF 10-1
BAE 46-3: PN 40, elektrische stelaandrijving
EF 0.7
BAE 46-3-1: PN 40, elektrische stelaandrijving
EF 0.7-1
BAE 47: PN 63, elektrische stelaandrijving
EF 10
BAE 47-1: PN 63, elektrische stelaandrijving
EF 10-1
Gegevens over de typeaanduidingen van de
stelaandrijving vindt u in de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant.
Toepassing van Europese richtlijnen
Richtlijnen voor drukapparaten
Het apparaat voldoet aan deze richtlijn (zie de
paragraaf "Inbouwverklaring") en kan worden
gebruikt voor de volgende media:
Media in fluidgroep 2
ATEX-richtlijn
Apparaten van de typen BAE 46 und BAE 47 zijn
niet geschikt voor gebruik in explosiegevaarlijke
omgevingen.
Neem bij de apparaten van de typen BA 46 en
BA 47 de volgende aanwijzingen voor het gebruik in
explosiegevaarlijke omgevingen in acht.
Het apparaat draagt de markering:
CE Ex II 2G/D c X.
Voor het gebruik in explosiegevaarlijke omgevingen
in de zones (omgevende atmosfeer conform
Richtlijn 1999/92/EG) 1, 2, 21 en 22 moet u de
volgende aanwijzingen in acht nemen en opvolgen:
11