Vereisten voor de oplaadomgeving
•
In sommige modules van de laadapparatuur kunnen vonken
ontstaan. Om ongelukken te voorkomen, mag niet worden
opgeladen bij benzinepompen en op plaatsen waar brandbare
gassen of vloeistof aanwezig zijn.
•
De laadduur wordt beïnvloed door de buitentemperatuur. Het
opladen duurt langer bij lage temperaturen.
Effect van het opladen op medische implantaten
Bij snelladen kan er elektromagnetische interferentie ontstaan
op de plaats waar het laden plaatsvindt. Personen met een
pacemaker of een geïmplanteerde cardioverter-defibrillator wordt
geadviseerd weg te blijven bij voertuigen die opgeladen worden.
Elektromagnetische interferentie kan de normale werking
van elektronische medische apparatuur zoals pacemakers
en defibrillators nadelig beïnvloeden. Gebruikers met een
geïmplanteerde pacemaker of defibrillator kunnen daardoor letsel
oplopen of overlijden.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u een
pacemaker of defibrillator hebt laten implanteren:
•
Blijf niet in het voertuig.
•
Stap niet in het voertuig om spullen uit het passagiersgedeelte
te pakken.
•
Open de achterklep/achterdeur niet en stap niet in het voertuig
om spullen uit de laadruimte te pakken.
42
Starten en rijden
Opmerking: wanneer het voertuig niet wordt opgeladen,
kunnen mensen met medische implantaten in het voertuig
rijden.
Snelladen
Opmerking: Snelladen moet door medewerkers van het
snellaadstation worden uitgevoerd aan de hand van de
bedieningsinstructies voor het laadstation.
Om het voertuig snel op te laden, zet u de contactschakelaar uit,
verwijdert u de sleutel en wacht u 3 ~ 5 minuten. Volg dan de
onderstaande instructies:
1. Kies een standaard DC-laadstekker die geschikt is voor uw
voertuig.
2. Open de openingsschakelaar van de laadaansluiting
portier aan bestuurderszijde, ontgrendel de laadklep van het
voertuig en open de laadklep zo ver mogelijk.
op het