Waarschuwings- en controlelampjes
Richtingaanwijzer
/
Het linker of rechter "richtingaanwijzer-
controlelampje (groen)" knippert bij het afslaan. Wanneer de
waarschuwinglampschakelaar wordt ingedrukt, knipperen de
linker en rechter richtingaanwijzers tegelijkertijd.
Opmerking: Als een richtingaanwijzer snel knippert, geeft dit
aan dat de gloeilamp in die richtingaanwijzer defect is.
Controlelampje grootlichten
Het "controlelampje grootlichten (blauw)" licht op
wanneer het grootlicht is ingeschakeld of wanneer er een
knippersignaal wordt gegeven.
Controlelampje mistlicht achter
Het "controlelampje mistlamp achter (geel)" brandt
wanneer de mistlampen achter zijn ingeschakeld.
Controlelampje positielamp
Het "positiecontrolelampje (groen)" licht op wanneer de
positielampen zijn ingeschakeld.
16
Voordat u gaat rijden
Waarschuwingslampje airbag
(AAN) is gedraaid en het "Airbag-waarschuwingslampje (rood)"
oplicht of knippert, geeft dit aan dat het airbagsysteem defect is.
Neem zo snel mogelijk contact op met onze onderhoudsdealer.
Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
Opmerking:
waarschuwingsfuncties die melden dat de veiligheidsgordel
van de voor- en achterpassagiers niet vastgemaakt zijn. Dit
hangt af van de configuratie van uw voertuig.
is gedraaid en de veiligheidsgordel van de bestuurder niet correct is
vastgemaakt, licht het "waarschuwingslampje veiligheidsgordel
(rood)" op. Wanneer de snelheid hoger is dan 22 km/h en de
veiligheidsgordel van de bestuurder niet goed is vastgemaakt,
produceert het combi-instrument een hoorbare waarschuwing dat de
veiligheidsgordel
"waarschuwingslampje veiligheidsgordel (rood)" ongeveer 90
seconden. Wanneer de veiligheidsgordel vastgemaakt is, gaat het
"waarschuwingslampje veiligheidsgordel (rood)" uit en stopt de
hoorbare
achteruitversnelling geschakeld is of wanneer de snelheid lager is
dan 10 km/h en de veiligheidsgordel van de bestuurder niet goed
vastgemaakt is, produceert het combi-instrument geen hoorbare
waarschuwing,
veiligheidsgordel (rood)". Wanneer de veiligheidsgordel vastgemaakt
is, gaat het "waarschuwingslampje veiligheidsgordel (rood)" uit.
Wanneer de contactschakelaar naar de stand ON
dit
voertuig
is
mogelijk
Wanneer de contactschakelaar naar de stand ON (AAN)
niet
vastgemaakt
waarschuwing.
Wanneer
maar
brandt
het
uitgerust
met
is
en
knippert
het
het
voertuig
in
de
"waarschuwingslampje