Inhoudsopgave
Advertenties
7
Ingebruikname
7.1
Veiligheidsvoorschriften
Eerste inbedrijfstelling
Bij de eerste inbedrijfstelling gelden de volgende basisprincipes:
•
•
•
•
Inbedrijfstelling
Bij de inbedrijfstelling gelden de volgende basisprincipes:
•
•
•
•
•
7.2
Inbedrijfstelling – stuurkop zonder stuurventielen
Stuurkop activeren
Indien de stuurkop correct op het ventiel is gemonteerd, en de elektrische
aansluiting volgens de voorschriften is uitgevoerd, kan de inbedrijfstelling
plaatsvinden.
Voorwaarde:
•
Voer de volgende stappen uit:
430BAL010699NL_9
01.02.2024
Voer de beschermingsmaatregelen tegen gevaarlijke contactspanningen uit
overeenkomstig de geldende voorschriften.
De stuurkop moet volledig gemonteerd en correct afgesteld zijn. Alle
schroefverbindingen moeten stevig vastgedraaid zijn. Alle elektroleidingen
moeten correct geïnstalleerd zijn.
Beveilig reeds aangesloten machineonderdelen op effectieve wijze tegen
onopzettelijk inschakelen.
Na een ombouw van de stuurkop is een nieuwe beoordeling van de
resterende risico's noodzakelijk.
Verklaring !
De optionele externe sensor in de lantaarn staat slechts in de
fabrieksinstelling en moet daarom bij de eerste inbedrijfstelling
worden ingesteld, zie Gedeelte 7.2, pagina 81. De fabrikant is niet
aansprakelijk voor defecte functies. Het risico daarvoor ligt alleen bij
de exploitant.
Alleen personeel dat daarvoor is gekwalificeerd, mag de stuurkop in bedrijf
nemen.
Voer alle aansluitingen correct uit.
De veiligheidsvoorzieningen van de stuurkop moeten volledig aanwezig,
werkend en storingsvrij zijn. Controleer de werking voor aanvang van de
werkzaamheden.
Bij het inschakelen van de stuurkop moeten de gevarenzones ontruimd zijn.
Verwijder weggelekte vloeistoffen zonder resten achter te laten.
Het procesventiel moet zich in de veiligheidspositie bevinden, d.w.z. dat een
externe stuurventiel niet aangestuurd mag zijn.
Ingebruikname
Veiligheidsvoorschriften
81
Advertenties
Inhoudsopgave
