•
•
•
•
•
•
•
•
10.2
Inspecties
Volgende onderdelen controleren op stevige bevestiging
Afb.78
Voer de volgende stappen uit:
1.
2.
3.
4.
5.
6.
7.
8.
430BAL010699NL_9
01.02.2024
De component moet voor de demontage worden uitgeschakeld en tegen
herinschakeling worden beveiligd. Werkzaamheden mogen pas beginnen
wanneer de resterende restenergieën zijn verdwenen.
Verbreek alle energie- en voedingsaansluitingen.
Markeringen, bijv. bij leidingen mogen niet worden verwijderd.
Klim niet op de component. Gebruik geschikte klimattributen en
werkbordessen.
Markeer de leidingen (indien geen markeringen) voor de demontage, opdat u
ze bij hernieuwde montage niet verwisselt.
Bescherm de open leidinguiteinden met blindpluggen tegen binnendringen
van vuil.
Verpak alle gevoelige onderdelen apart.
Bij een langdurige uitschakeling moeten de opslagvoorwaarden in acht
worden genomen, zie .
Elektrische steekverbinder op correcte zitting controleren.
Luchtslangaansluitingen op goed vastzitten controleren.
Halve ring (15) op goed vastzitten controleren
Sluitstop (23) op goed vastzitten controleren.
Geluidsdemper, filter, terugslagklep en afvoerlucht-smoorklep op vervuiling
controleren.
Behuizing op mechanische beschadiging controleren.
Wartelmoeren van de kabelschroefkoppelingen op afdichtende zitting
controleren.
Stuurventielen en optioneel NOOD-element op drukdichte zitting controleren.
Onderhoud
Inspecties
109