Audio-opnameniveau
Audio-opnameniveau
U kunt het audio-opnameniveau instellen van de ingebouwde of een externe microfoon. Tijdens het
opnemen kunt u de audioniveau-indicator tonen.
Bedieningsstanden:
1 Open het scherm waarin u het audio-opnameniveau handmatig instelt.
66
[FUNC.]
[c Niveau micro]
• Op het scherm verschijnen de audioniveau-indicator en het huidige audio-opnameniveau. Als
7
[Geluidsmix] is ingesteld op [A Aan], dan verschijnen er twee audioniveau-indicators:
de bovenste voor de ingebouwde microfoon en de onderste voor de externe audio.
• Raak [z Auto] aan als u wilt terugkeren naar automatische audio-opnameniveaus.
Handmatige instelling audioniveau
Instelbalk audioniveau
2 Raak [y] of [A] aan en houd deze knop ingedrukt als u het audio-opnameniveau wilt
wijzigen.
• Als richtlijn geldt: stel het audio-opnameniveau zo in dat de audioniveaumeter alleen af en toe
rechts van de aanduiding -12 dB komt.
• Als de audiomixfunctie ingeschakeld is
[EXT] (externe audiobron) weergegeven naast de audioniveau-indicator.
3 Raak [a] aan om het audio-opnameniveau te vergrendelen op het huidige niveau.
De audioniveau-indicator tonen
De audioniveau-indicator wordt gewoonlijk alleen getoond nadat de handmatige instelling van het
audio-opnameniveau is geactiveerd. U kunt ervoor kiezen de indicator ook te tonen als het
audioniveau automatisch wordt ingesteld.
1 Open het scherm voor automatische instelling van het audio-opnameniveau.
c
[FUNC.]
[
2 Raak [Audioniveau] aan en raak vervolgens [a] aan.
OPMERKINGEN
• Als de audioniveaumeter het rode punt (0 dB) bereikt, raakt het geluid mogelijk vervormd.
• Het verdient aanbeveling gebruik te maken van een hoofdtelefoon om het geluidsniveau te
controleren terwijl u het audio-opnameniveau instelt of wanneer de microfoondemper
geactiveerd is.
[y Handmatig]
Audioniveau-indicator
Huidig audioniveau
Niveau micro]
[z Auto]
(0
69), dan worden [INT] (ingebouwde microfoon) en