Inhoudsopgave
Advertenties
2.2. Truckcabine
In de truckcabine rijdt u veilig en comfortabel met de kraan naar uw bestemming. Dit hoofdstuk maakt u wegwijs
in de cabine.
2.2.1.
Instappen
Gebruik bij het instappen de opstap onder het portier. Gebruik het stuurwiel voor houvast.
2.2.2.
Portieren
Draai het hendel naar boven om het portier van binnenuit te openen. Het portier kan alleen van buitenaf worden
afgesloten. Aan de binnenzijde van het portier bevindt zich een asbak. Druk na het openen van de asbak, de
vergrendeling naar beneden om de asbak uit de houder te verwijderen en leeg te maken.
De ramen kunnen bediend worden m.b.v. de schakelaars op het dashboard (zie Paragraaf 2.3).
2.2.3.
Buitenspiegels
De buitenspiegels zijn met de hand verstelbaar. Zorg dat de spiegels voor aanvang van de rit zo afgesteld zijn,
dat u voldoende zicht heeft. De spiegelverwarming is in te schakelen met de schakelaar op het instrumenten-
paneel (zie Paragraaf 2.3).
2.2.4.
Stoelen
In de cabine is plaats voor de bestuurder en een bijrijder. De bestuurdersstoel
(Zie Figuur 2-9) is luchtgeveerd. De bijrijderstoel is niet geveerd. De stand van de
stoelen is in te stellen. Dit mag alleen bij stilstaand voertuig gebeuren.
A) Rugleuningverstelling
B) Instelling lendensteun (duwen is oppompen en trekken is leeg laten)
C) Hoogte-instelling (aan hendel trekken is omhoog en duwen is omlaag)
D) Kantelen zitting
E) Hendel sneldalen
F)
Verstelling stoelzitting
2.2.5.
Veiligheidsgordels
De stoelen zijn uitgerust met veiligheidsgordels. Deze dienen door de bestuurder en bijrijder gedragen te worden
tijdens de rit. Voer zelf geen aanpassingen uit aan de gordel of zijn bevestiging. Controleer regelmatig de werking
door met een korte ruk de gordel uit het oprolmechanisme te trekken. De gordel moet daarbij geblokkeerd
worden. Laat de blokkering repareren of vervangen, als deze niet meer goed werkt. Als de gordel tijdens een
aanrijding zwaar belast is geweest, moet deze compleet worden vervangen, ook al lijkt er niets defect te zijn.
2.2.6.
Opbergvakken
In het midden van het plafond van de cabine is een opbergkast geplaatst. Deze heeft een afsluitbare klep aan de
bestuurderskant en aan de bijrijderkant.
2.2.7.
Zonwering
Om verblinding door de zon te voorkomen, is voor de bestuurder en de bijrijder een rol zonnegordijn aan de
bovenkant van de voorruit aangebracht. Trek het rolgordijn omlaag met het lipje in het midden van het gordijn.
Het gordijn blijft in de gewenste stand staan. Druk op het grendelknopje aan de zijkant van de rol, om het gordijn
op te rollen.
AT3EURO4.SK377_NL_H02_v001
HANDLEIDING SPIERINGS TRUCK SK377-AT3
Figuur 2-9
2-4
Advertenties
Inhoudsopgave
