Als de batterijen onvolledig opgeladen zijn omdat (1) het gelijkstroomsnoer afgekoppeld werd, (2) de aansluiting
van de lader op het stroomnet onderbroken werd, (3) de lader zichzelf na 16 uur werking heeft uitgeschakeld of (4)
de lader defect is, zal het waarschuwingslampje de volgende aanwijzingen geven:
• Het lampje brandt niet wanneer de lading 90 % of meer volledig is. De boordcomputer onthoudt de hoeveel-
heid lading die nodig is om de batterijen volledig bij te vullen en zal het laden tijdens de volgende laadcyclus
voltooien.
• Wanneer de lader niet aangesloten is, gaat het waarschuwingslampje aan en blijft het 10 seconden branden
als de lading minder dan 90 % volledig is maar het voertuig nog voldoende stroom heeft voor ongeveer
30 minuten gebruik. Dit waarschuwt de gebruiker dat het voertuig nog wel bruikbaar is maar dat het zo snel
mogelijk volledig opgeladen moet worden.
• Het waarschuwingslampje brandt telkens 10 seconden, met intervallen van 4 seconden, indien de lader
zichzelf na 16 uur heeft uitgeschakeld en de batterijen onvoldoende opgeladen zijn. Zie handleiding
PowerDrive lader . Dit wijst op een abnormale laadcyclus. Laat de lader en de batterijen door uw Club Car-
dealer controleren.
• Het waarschuwingslampje brandt tijdens het opladen (de lader is op het stroomnet aangesloten) telkens
10 seconden, met intervallen van 4 seconden, indien de stroom naar de lader uitvalt. Wanneer de stroom
weer aangesloten wordt, zal het lampje uitgaan.
LED-lampje: Behalve het waarschuwingslampje is er op het dashboard ook een infrarood LED-lampje dat een
infrarood signaal van de boordcomputer doorseint. Dat signaal wordt ontvangen door de optionele Communication
Display-module, die informatie geeft over de toestand van het voertuig en de batterijen.
DAGELIJKSE VEILIGHEIDSCONTROLES VÓÓR GEBRUIK –
CONTROLELIJST
Lees GEVAAR en WAARSCHUWING op pagina 11.
Alle Carryall-voertuigen worden grondig geïnspecteerd en afgesteld in de fabriek. Na de ontvangst van uw nieuwe
Carryall(s) moet u zich echter vertrouwd maken met de bedieningen en het gebruik. Controleer elk voertuig zorg-
vuldig en vergewis u ervan dat het in perfecte staat verkeert voor u de levering aanvaardt.
Gebruik de volgende lijst bij de inspectie van uw nieuwe voertuig. U moet deze controlelijst ook dagelijks gebrui-
ken om erover te waken dat het voertuig juist werkt. Eventuele defecten mogen uitsluitend hersteld worden door
uw Club Car-dealer of een getrainde monteur.
• Algemeen: Alle onderdelen moeten correct gemonteerd en geïnstalleerd zijn. Verifieer dat alle moeren,
bouten en schroeven goed vastzitten.
• Waarschuwingsstickers: Verifieer dat alle waarschuwings- en gebruiksaanwijzingsstickers aangebracht
zijn. Zie pagina's 20 tot 23 .
• Banden: Controleer de bandenspanning. Zie Capaciteiten banden op pagina 9 .
• Batterijen: Controleer het elektrolyt: het peil moet voldoende zijn. (Figuur 15, pagina 35) . Controleer de
batterijklemmen. De kabels moeten goed vastzitten en mogen geen corrosie vertonen. Laad de batterijen
volledig op voor u het voertuig voor het eerst gebruikt.
• Meertrapspotentiometer (Carryall 1 elektrische voertuigen met een gashendel met wisserschake-
laar): Controleer of de potentiometer goed is bevestigd, alvorens het voertuig te gebruiken. (Figuur 21,
pagina 42) .
Handleiding voor de eigenaar van een 2001 Carryall elektrische transportwagen
Dagelijkse veiligheidscontroles vóór gebruik – controlelijst
27