• Het voertuig mag uitsluitend door opgeleide bestuurders en op hiervoor bestemde terreinen wor-
den gebruikt.
• Rij niet onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen.
• Gebruik de remmen om te vertragen wanneer u van een helling rijdt.
• Een verkeerd gebruik of een gebrekkig onderhoud van het voertuig kunnen de prestaties aantasten
of tot ernstige verwondingen leiden.
WAARSCHUWINGEN I.V.M. LADEN EN LOSSEN
Neem de volgende waarschuwingen in acht wanneer u het voertuig lost en laadt. Zie pagina 32 voor gedetail-
leerde aanwijzingen in verband met laden en lossen.
∆ WAARSCHUWING
• Houd u aan alle in deze handleiding vermelde procedures voor het laden en lossen van het voer-
tuig. U mag het nominale laadvermogen van het voertuig niet overschrijden.
• Zorg dat de parkeerrem goed ingeschakeld is voor u het voertuig begint te laden.
• Laat geen passagiers plaatsnemen op het laadplatform.
• Overschrijd het nominale laadvermogen van het voertuig niet. Het nominale laadvermogen geldt
alleen voor vlak terrein.
• Overbelasting kan de wegligging van het voertuig beïnvloeden of defecten veroorzaken die het
voertuig onbestuurbaar maken en mogelijk tot ernstige verwondingen kunnen leiden.
• Verminder de lading en snelheid van het voertuig bij het bestijgen of afdalen van hellingen of op
oneffen terrein.
• Verminder de snelheid en vermijd bruusk remmen wanneer u achteruit rijdt. Indien u dit niet doet,
kan het voertuig omslaan of achteruit kantelen.
• Plaats geen vracht op de achterklep. Wanneer het voertuig in beweging is, moet de achterklep
omhoog staan en goed vergrendeld zijn.
• Om te voorkomen dat de lading verschuift en mogelijk het voertuig doet kantelen, mag u niet
bruusk optrekken, stoppen of draaien. Het zwaartepunt van de lading kan de wegligging, bestuur-
baarheid en het remgedrag van het voertuig beïnvloeden.
• Om te voorkomen dat de lading gaat schuiven en mogelijk een passagier verwondt of de weglig-
ging van het voertuig beïnvloedt, moet u zich ervan verzekeren dat de lading gelijk verspreid is
over het laadplatform, zich zo ver mogelijk naar voren bevindt en bevestigd is.
• Wees voorzichtig wanneer het heel winderig is; het voertuig kan onstabiel worden onder bepaalde
laadomstandigheden.
• Vermijd zware ladingen. Het zwaartepunt van de vracht mag nooit meer dan 38 cm boven de bodem
van het platform komen.
• Maak het laadplatform altijd leeg voor u het voertuig met een lift, takel of krik optilt.
Handleiding voor de eigenaar van een 2001 Carryall elektrische transportwagen
Waarschuwingen i.v.m. laden en lossen
13