INSTRUCTIES VOOR DE BESTUURDER
∆
WAARSCHUWING
• Alleen zij die een geldig rijbewijs hebben, mogen dit voertuig besturen.
• Voor u het voertuig aan een bestuurder toevertrouwt, moet u ervoor zorgen dat de bestuurder ver-
trouwd is met alle bedieningen en gebruiksprocedures vóór hij het voertuig gebruikt.
• Het voertuig mag niet meer dan twee passagiers vervoeren.
• Laat geen passagiers plaatsnemen op het laadplatform.
• Het voertuig is niet speciaal uitgerust voor gehandicapten:
– Vergewis u ervan dat alle passagiers zich in een rijdend Carryall-voertuig aan iets kunnen
vasthouden vóór u hen laat meerijden.
– Zorg dat iedereen het voertuig kan besturen voordat u hen ermee laat rijden.
• Voor gebruik's nachts moet het voertuig uitgerust worden met koplampen, achterlichten en
reflectoren.
• Breng het voertuig tot stilstand voor u de vooruit-/achteruithendel verplaatst. Dit nalaten kan onop-
lettende passagiers verwonden en/of het voertuig beschadigen.
• Laat geen kinderen zonder toezicht toe op het voertuig.
• Ga niet voor of achter het voertuig staan, om te voorkomen dat u aangereden wordt.
• Bestuur het voertuig uitsluitend vanuit de bestuurdersplaats.
• Om te voorkomen dat ze uit het rijdende voertuig vallen, moeten de passagiers altijd blijven zitten
en zich aan de handgrepen van de zitting of de relingen vasthouden. De chauffeur moet tijdens het
rijden beide handen aan het stuur houden.
• Voorkom ernstige verwondingen door heel uw lichaam binnen het voertuig te houden.
• Vertraag in bochten, om te voorkomen dat het voertuig kantelt.
• Rijd bij het bestijgen of afdalen van hellingen langzaam en in rechte lijn, om te voorkomen dat het
voertuig kantelt. Gebruik het voertuig nooit op hellingen met een hellingspercentage van meer dan
20%.
• Breng een geladen voertuig nooit op een helling tot stilstand. Als een geladen voertuig op een hell-
ing moet stoppen, moet u bruusk optrekken of achteruit rollen en onverhoeds stoppen vermijden.
Als u dit niet doet, zou het voertuig kunnen kantelen.
• Om de verwonding van een onoplettende passagier en/of beschadiging van het voertuig te voorko-
men, mag u nooit abrupt optrekken, stoppen of draaien.
• Pas uw snelheid aan aan de conditie van het terrein (bijvoorbeeld nat gras of oneffen terrein) om te
voorkomen dat u de controle over het voertuig verliest of het voertuig doet kantelen.
• Gebruik het voertuig niet op de openbare weg. Het is niet ontworpen of bedoeld voor gebruik op
straat en mag niet worden geregistreerd voor gebruik op de openbare weg.
• Het voertuig mag uitsluitend door opgeleide bestuurders en op hiervoor bestemde terreinen
worden gebruikt.
• Rijd niet onder invloed van alcohol, drugs of medicijnen.
• Gebruik de remmen om de snelheid te verminderen wanneer u van een helling rijdt.
Niemand mag het voertuig besturen zonder zich vertrouwd te hebben gemaakt met de werking en het juiste gebruik
van de bedieningen. Beginnende chauffeurs moeten een proefrit maken onder begeleiding van een ervaren
bestuurder voordat zij het voertuig alleen gaan besturen.
Om het veilige gebruik van het voertuig te verzekeren, moet u alle volgende procedures stipt en in de juiste volgorde
volgen. Lees alle instructies en zorg dat u ze begrijpt voor u het voertuig bestuurt.
Handleiding voor de eigenaar van een Carryall elektrisch voertuig van 2005
Instructies voor de bestuurder
pagina 17