11.5
Communicatieobject — Busch-Wächter® standaard – master
11.5.1
Mx: vrijgave beweging
Nummer
1 | 19 | 37 |
53
De melder kan via het object worden geblokkeerd of vrijgegeven. De vrijgave heeft voorrang
boven alle overige objecten.
11.5.2
Mx: nalooptijd
Nummer
2
Als er geen beweging wordt herkend, begint de geparametreerde nalooptijd te lopen en wordt
de functie na het verstrijken daarvan bijvoorbeeld uitgeschakeld. De nalooptijd kan via dit object
door een ander bedieningselement op ieder moment zonder hulp van de ETS opnieuw worden
geparametreerd. Wanneer deze nieuwe waarde niet bij iedere download moet worden
overschreven, moet dit in de parameter 'instelling bij download overschrijven' worden ingesteld.
11.5.3
Mx: slave
Nummer
3
Met dit object kan de melder aan een andere bewegingsschakelaar of aanwezigheidsmelder
meedelen of hij beweging herkend heeft of niet en zo een 'retrigger' van de melder activeren.
11.5.4
Mx: aktorstatus
Nummer
4 | 22 | 40 |
56
Door de melder aangestuurde aktoren kunnen op deze ingang (1 bit) hun status zenden. Bij
ontvangst van een aan/uit-telegram op het object wordt de bewegingsdetectie voor de
geparametreerde dode tijd onderdrukt en de nalooptijd gereset.
11.5.5
Mx: lichtonafhankelijke detectie
Nummer
5 | 23 | 41 |
57
Als op dit object een 1 wordt ontvangen, schakelt de melder onafhankelijk van de helderheid bij
iedere beweging in. Als echter een 0 wordt ontvangen, schakelt de melder alleen bij het
onderschrijden van de geparametreerde helderheidsdrempel en bij beweging in.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8911 / 2CKA002273B8911
Communicatieobject — Busch-Wächter® standaard – master
Naam
Mx: vrijgave beweging
Naam
Mx: nalooptijd
Naam
Mx: slave
Naam
Mx: aktorstatus
Naam
Mx: lichtonafhankelijke detectie
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Objectfunctie
Ingang
Objectfunctie
Ingang
Objectfunctie
Ingang
Objectfunctie
Ingang
Objectfunctie
Ingang
Gegevenstype
1.001 switch
Gegevenstype
7.005 time (s)
Gegevenstype
1.001 switch
Gegevenstype
1.001 switch
Gegevenstype
1.001 switch
│44