11.3.15 Uitgebreide parameterinstellingen – tweetraps uitschakelen gebruiken
Opmerking
Deze parameter is alleen zichtbaar als de parameter 'uitgang is van het type' op
1 byte 0..100% of 1 byte 0..255 staat.
Opties:
–
Nee: de melder heeft een nalooptijd en stuurt na de nalooptijd, datgene wat onder de
parameter 'waarde voor uitschakelen' ingesteld is.
–
Ja: de melder schakelt na de nalooptijd pas naar de ingestelde gereduceerde helderheid en
stuurt dan pas na de nalooptijd voor de gereduceerde helderheid de waarde die onder de
parameter 'waarde voor uitschakelen' ingesteld is.
Voorbeeld:
Nalooptijd 5 minuten.
Waarde voor uitschakelen = 0%
■
Waarde voor gereduceerde helderheid = 20%
■
nalooptijd gereduceerde helderheid = 3 minuten
■
Als geen beweging meer herkend wordt, wordt het licht na 5 minuten op 20% gedimd en dan na
weer 3 minuten op 0% (uitschakelen).
11.3.16 Uitgebreide parameterinstellingen – waarde voor gereduceerde helderheid (%)
Opties:
–
Hier wordt de waarde voor de gereduceerde helderheid ingesteld. Op deze waarde moet de
melder na afloop van de nalooptijd het licht dimmen.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8911 / 2CKA002273B8911
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Nee
Ja
0 .. 20 .. 100
Applicatie 'melder'
│29