11.3.33 Parameter helderheid – helderheidsdrempel extern (lux)
Opmerking
Deze parameter is alleen zichtbaar, als de parameter 'gebruikte helderheid' op
'extern' of 'intern of extern' staat.
Opties:
–
Met de helderheidsdrempel wordt vastgelegd bij welke lux-waarde de melders moeten gaan
reageren. Als de melder niet ingeschakeld is en de gemeten helderheid boven de ingestelde
drempel ligt, wordt bij beweging geen telegram verzonden. Deze drempel geldt alleen voor
de externe helderheid.
11.3.34 Parameter externe impulsdrukker – object externe impulsdrukker gebruiken
Opties:
–
Nee: er is geen afzonderlijk object externe impulsdrukker.
–
Ja: een 1-bit-communicatieobject externe impulsdrukker (ingang) wordt vrijgegeven. Via het
object is het mogelijk om de (uitgangs-)toestand van de melder met behulp van een 1-bit
telegram te wijzigen. Dit is met name bedoeld voor het uitschakelen in de modus
'automatisch inschakelen' en voor het inschakelen in de modus 'automatisch uitschakelen'.
11.3.35 Parameter externe impulsdrukker – externe impulsdrukker schakelt in met
Opmerking
Deze parameter is alleen zichtbaar, als de parameter 'objecttype externe
impulsdrukker gebruiken' op 'ja' staat.
Opties:
–
Aan-telegram: de melder wordt met een 1-telegram geactiveerd en met een 0-telegram
gedeactiveerd.
–
Uit-telegram: de melder wordt met een 0-telegram geactiveerd en met een 1-telegram
gedeactiveerd.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8911 / 2CKA002273B8911
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
1 .. 500 .. 1000
Nee
Ja
Aan-telegram
Uit-telegram
Applicatie 'melder'
│36