11.3.28 Parameter helderheid – lichtonafhankelijke detectie na terugkeer busspanning
Opmerking
Deze parameter is alleen zichtbaar, als de parameter 'objecttype voor
lichtonafhankelijke detectie gebruiken' op 'ja' staat.
Opties:
Nee: de lichtonafhankelijke detectie is na de terugkeer van de busspanning, een nieuwe
■
programmering of een reset gedeactiveerd.
Ja: de lichtonafhankelijke detectie is na de terugkeer van de busspanning, een nieuwe
■
programmering of een reset geactiveerd.
11.3.29 Parameter helderheid – ingang slave houdt rekening met helderheid
Opties:
–
Nee: ieder AAN-telegram op het object ingang slave zorgt ervoor dat de melder inschakelt
of dat de nalooptijd teruggezet wordt. Dit gebeurt onafhankelijk van de omstandigheid of de
feitelijke helderheid onder of boven de helderheidsdrempel ligt.
–
Ja: alleen als de feitelijke helderheid onder de helderheidsdrempel ligt, wordt de melder
ingeschakeld of de nalooptijd teruggezet.
11.3.30 Parameter helderheid – gebruikte helderheid
Opties:
–
Lichtonafhankelijk: de melder functioneert lichtonafhankelijk en schakelt bij iedere
beweging.
–
Alleen intern: de melder gebruikt zijn eigen gemeten helderheid en helderheidsdrempel
intern om te beslissen of bij beweging wordt ingeschakeld.
–
Alleen extern: een 2-byte-communicatieobject externe helderheid (ingang) wordt
vrijgegeven. De melder gebruikt deze extern gemeten helderheid en de parameter
helderheidsdrempel extern (lux) om te beslissen of bij beweging wordt ingeschakeld.
–
Intern of extern: pas als de intern gemeten helderheid onder de helderheidsdrempel intern
of de extern gemeten helderheid onder de helderheidsdrempel extern komt te liggen wordt
de melder geactiveerd.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8911 / 2CKA002273B8911
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Nee
Ja
Nee
Ja
Lichtonafhankelijk
alleen intern
alleen extern
intern of extern
Applicatie 'melder'
│34