Opmerking
Als het uitgangstype verandert, wisselen ook de instelmogelijkheden voor de
parameters:
■
■
In dit handboek worden alleen de waarden voor de instelling 1 bit beschreven.
11.3.4
Algemene parameter – uitgangsobject zendt bij
Opties:
–
In-/uitschakelen: zendt bij begin van beweging en aan het einde van de nalooptijd een
telegram.
–
Inschakelen: zendt alleen bij begin van beweging een telegram.
–
Uitschakelen: zendt alleen aan het einde van de nalooptijd een telegram.
Opmerking
Als inschakelen of uitschakelen is gekozen, worden de volgende parameters
niet weergegeven:
■
■
■
■
11.3.5
Algemene parameter – waarde voor inschakelen
Opties:
–
Aan: als de melder een beweging detecteert, wordt de waarde 1 via de bus verzonden.
–
Uit: als de melder een beweging detecteert, wordt de waarde 0 via de bus verzonden.
11.3.6
Algemene parameter – waarde voor inschakelen cyclisch zenden
Opties:
–
Nee: de ingestelde waarde wordt slechts één keer via de bus verzonden.
–
Ja: de ingestelde waarde wordt cyclisch via de bus verzonden.
–
Bovendien wordt de parameter 'cyclische herhaaltijd' weergegeven.
KNX Technisch Handboek 2273-1-8911 / 2CKA002273B8911
Waarde voor inschakelen
Waarde voor uitschakelen
In-/uitschakelen
Inschakelen
Uitschakelen
Waarde voor inschakelen (niet bij uitschakelen)
Waarde voor inschakelen cyclisch zenden (niet bij uitschakelen)
Waarde voor uitschakelen (niet bij inschakelen)
Waarde voor uitschakelen cyclisch zenden (niet bij inschakelen)
Aan
Uit
Nee
Ja
Applicatie-/parameterbeschrijvingen
Applicatie 'melder'
│25