2 - CONTROLES VOORAF
2.1 - Controle van de ontvangen apparatuur
■ Inspecteer de eenheid op schade of ontbrekende onderdelen. Indien
schade wordt geconstateerd of als de zending onvolledig is, dien dan
onmiddellijk een klacht in bij het transportbedrijf.
■ Controleer of de ontvangen eenheid de eenheid is die u besteld hebt.
Controleer of de gegevens van de naamplaat overeenkomen met die
van de bestelling.
■ Op de typeplaat van de eenheid moet de volgende informatie zijn
vermeld:
- Versienummer
- Modelnummer
- CE-markering
- Serienummer
- Fabricagejaar en testdatum
- Getransporteerde vloeistof
- Gebruikt koudemiddel en koudemiddelklasse
- Koudemiddelvulling per circuit
- Te gebruiken insluitingsvloeistof
- PS: Min./max. toegestane druk (hoge- en lagedrukzijde)
- TS: Min./max. toegestane temperatuur (hoge- en lagedrukzijde)
- Uitschakeldrukken van drukschakelaar
- Lektestdruk van de eenheid
- Spanning, frequentie, aantal fasen
- Maximum opgenomen stroom
- Max. opgenomen vermogen
- Nettogewicht van de eenheid
■ Controleer of alle bestelde accessoires voor installatie ter plekke
compleet en onbeschadigd zijn meegeleverd.
Gedurende de gehele levensduur van de eenheid moet deze
periodiek worden gecontroleerd om er zeker van te zijn dat de
eenheid niet is beschadigd door schokken (hanteren van
accessoires, gereedschappen en dergelijke). Zo nodig moeten de
beschadigde onderdelen worden gerepareerd of vervangen. Zie ook
het hoofdstuk "Standaardonderhoud".
2.2 - Transport en plaatsen van de eenheid
2.2.1 - Transport
Zie het hoofdstuk "Veiligheidsinstructies voor montage".
LET OP: Breng de hijsstroppen alleen aan op de punten die op de
machine zijn aangegeven.
2.2.2 - Plaatsen van de eenheid
Raadpleeg altijd het hoofdstuk "Afmetingen en benodigde vrije ruimte"
om er zeker van te zijn dat er voldoende ruimte is voor alle aansluitingen
en voor onderhoudswerkzaamheden. Zie voor zwaartepunten, de plaats
van de bevestigingsgaten en de gewichtsverdeling de met de machine
meegeleverde officiële maatschetsen.
Typische toepassingen van deze eenheden zijn koelsystemen waarbij
bestendigheid tegen aardbevingen niet vereist is. Bestendigheid tegen
aardbevingen is niet geverifieerd.
Controleer voordat de machine wordt geplaatst:
■ Dat de gebouwconstructie sterk genoeg is om het gewicht van de
machine te dragen.
■ Dat de machine waterpas wordt geïnstalleerd op een vlak oppervlak
(maximale tolerantie is 5 mm in beide assen).
■ Dat er boven de machine voldoende vrije ruimte is voor een
onbelemmerde luchtuittrede en voor onderhoud (zie de maatschetsen).
■ Er zijn voldoende steunpunten die zich op de juiste plaatsen bevinden.
■ De locatie kan niet onder water komen te staan.
LET OP: De eenheid moet voorzichtig worden gehesen en rustig
worden neergezet. Door kantelen of stoten kan de eenheid
beschadigen en minder goed werken.
2.2.3 - Controles voorafgaand aan de inbedrijfstelling van
de installatie
Vóór de opstart van het koelsysteem moet de gehele installatie, inclusief
het koelsysteem worden vergeleken met de installatietekeningen,
maatschetsen, systeem leidingwerk en instrumentatie tekeningen en de
elektrische schema's.
Tijdens het uitvoeren van de installatietest moeten de nationale
voorschriften worden gevolgd. Als er geen nationale regelgeving is,
kunnen normen zoals EN-378 of ISO-5149 als leidraad worden gebruikt.
Externe visuele installatiecontroles:
■ Zorg ervoor dat de machine is gevuld met koudemiddel. Controleer
op de kenplaat van de eenheid of het 'getransporteerde medium' geen
stikstof is.
■ Vergelijk het complete systeem met de schema's van het koudemiddel
en van de elektrische installatie.
■ Controleer of alle veiligheidsvoorzieningen en documenten die
verstrekt zijn door de fabrikant (maatschetsen, leidingen- en
instrumentenschema (PID), verklaringen, enz.) om te voldoen aan de
voorschriften, aanwezig zijn.
■ Controleer of alle beveiligingen en milieubeschermende voorzieningen
en maatregelen, die door de fabrikant zijn geleverd om te voldoen aan
de regelgeving, aanwezig en in orde zijn.
■ Controleer of alle documenten voor drukvaten, certificaten, typeplaten,
dossiers, handleidingen, die door de fabrikant zijn verstrekt om te
voldoen aan de voorschriften, aanwezig zijn.
■ Controleer of de toegangs- en vluchtwegen vrij zijn.
■ Controleer of de ventilatie in de technische ruimte toereikend is.
■ Controleer of de koudemiddeldetectoren aanwezig zijn.
■ Controleer de instructies en richtlijnen ter voorkoming van het
opzettelijk verwijderen van koudemiddelgassen die schadelijk zijn voor
het milieu.
■ Controleer de montage van de aansluitingen.
■ Controleer de steunen en bevestigingsmiddelen (materialen, ligging
en aansluiting).
■ Controleer de kwaliteit van lassen en andere verbindingen.
■ Controleer de beveiliging tegen mechanische schade.
■ Controleer de bescherming tegen warmte.
■ Controleer de bescherming van bewegende delen.
■ Controleer de toegankelijkheid voor onderhoud of reparaties en voor
het controleren van de leidingen.
■ Controleer de status van de kleppen.
■ Controleer de kwaliteit van de warmte-isolatie en de dampschermen.
■ Controleer de staat van de isolatie van de 400 V-kabels.
9