1 - INLEIDING
Bedek nooit de beveiligingsinrichtingen.
Dit geldt voor de veiligheidsventielen in de koudemiddel- of watercircuits
en de drukschakelaars.
Controleer of de ventielen correct zijn geplaatst voordat de eenheid in
bedrijf wordt genomen.
BLOKKEER GEEN VEILIGHEIDSINRICHTINGEN:
Dit geldt voor smeltzekeringen, breekplaten en kleppen gemonteerd in
de circuits voor koudemiddel of warmte-overdrachtvloeistof. Controleer
of de originele beschermdoppen nog op de ventieluitgangen aanwezig
zijn. Deze doppen zijn meestal van plastic en moeten niet worden gebruikt
in normaal bedrijf. Verwijder deze, indien ze nog aanwezig zijn. Monteer
een voorziening op de uitgang van het ventiel of afvoerleiding om het
binnendringen van vuil (stof, puin, enz.) en stoffen uit de atmosfeer (water
kan roest of ijs vormen) te voorkomen. Deze inrichtingen, evenals de
persleidingen, mogen het bedrijf niet hinderen of een drukval veroorzaken
die meer is dan 10% van de ingestelde druk.
CLASSIFICATIE EN REGELGEVING:
De beveiligingen van deze machines zijn in overeenstemming met de
Richtlijn drukapparatuur en de nationale voorschriften en zijn in de EU
als volgt ingedeeld:
Veiligheidsaccessoire
Koudemiddelzijde
(3)
Hogedrukveiligheidscircuit
(4)
Extern overdrukventiel
Breekplaat
Waterzijdige
warmteoverdracht
Extern overdrukventiel
(1) Geclassificeerd voor de bescherming in normale bedrijfssituaties.
(2) Geclassificeerd voor de bescherming in abnormale bedrijfssituaties. De toebehoren zijn
berekend voor een brand met een thermische flux van 10 kW/m². Binnen een afstand
van 6,5 m van de machine mogen zich geen brandbare stoffen bevinden.
(3) Hogedrukveiligheidscircuit = SRMCR zoals beschreven in de componentsectie van deze
handleiding en in het elektrisch schema.
(4) De grens van kortstondige overschrijding van 10% van de bedrijfsdruk geldt niet voor
deze abnormale bedrijfssituatie.
De insteldruk mag hoger zijn dan de ontwerpdruk. In dit geval zorgt de
ontwerptemperatuur of de hogedrukschakelaar ervoor dat de bedrijfsdruk niet wordt
overschreden in normale bedrijfssituaties.
(5) De selectie van deze overdrukventielen dient te worden uitgevoerd door het personeel
dat verantwoordelijk is voor de aanleg van de hydraulische installatie.
Alle in de fabriek geïnstalleerde overdrukventielen zijn voorzien van een
verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen. Voor eenheden
geïnstalleerd in een gesloten ruimte moeten de externe veiligheidsventielen
altijd worden aangesloten op afvoerleidingen. Raadpleeg de
installatievoorschriften, bijvoorbeeld die van de Europese norm EN 378
en EN 13136. Deze leidingen moeten zodanig worden geïnstalleerd dat
personen en eigendommen niet in contact kunnen komen met afgeblazen
koudemiddel. Omdat de vloeistoffen in de lucht kunnen worden verspreid,
moet worden gewaarborgd dat het koudemiddel wordt afgeblazen op
afstand van luchtinlaten van het gebouw en de overdrukventielen moeten
periodiek worden gecontroleerd. Overdrukventielen moeten periodiek
worden gecontroleerd.
De veiligheidsinrichting moet tenminste eenmaal per jaar worden getest
teneinde de goede werking en inschakelwaarde te verifiëren.
Een voorbeeld van een testprocedure zonder verwijderen van de
pressostaat is gegeven in hoofdstuk 13.8 van deze handleiding.
Als er overdrukventielen zijn gemonteerd op een wisselafsluiter, heeft
deze een overdrukventiel op elk van de twee uitgangen. Er is maar één
van de twee veerveiligheden in bedrijf, de andere is geïsoleerd. Laat de
wisselafsluiter nooit in de tussenstand staan, dat wil zeggen met beide
circuits open (zet de hendel geheel in de stopstand). Als een
overdrukventiel wordt verwijderd voor controle of reparatie, moet u ervoor
zorgen dat er altijd een actief overdrukventiel aanwezig is op elk van de
wisselafsluiters van de machine.
Alle in de fabriek geïnstalleerde overdrukventielen zijn voorzien van een
verzegeling om wijzigingen in de afstelling te voorkomen.
De externe overdrukventielen zijn ontworpen en geïnstalleerd om de
schade te beperking in geval van brand.
Onderdeel om in geval
(1)
van een externe brand
schade te beperken
X
X
X
(5)
(5)
Conform de geldende regelgeving betreffene het ontwerp, De Europese
richtlijn voor apparatuur onder druk en conform de nationale
gebruiksverordeningen:
- Deze overdrukventielen (en breekplaat indien van toepassing) zijn
geen veiligheidsaccessoires, maar zijn bedoeld om de schade te
beperken in geval van brand.
- De hogedrukschakelaars zijn de veiligheidsaccessoires.
Het overdrukventiel mag alleen worden verwijderd als het brandgevaar
volledig onder controle is en nadat is gecontroleerd dat dit door lokale
voorschriften en autoriteiten is toegestaan. Dit is de verantwoordelijkheid
van de operator.
Wanneer de eenheid wordt blootgesteld aan vuur, voorkomen
veiligheidsvoorzieningen scheuren als gevolg van overdruk door het
vrijgeven van het koudemiddel. Bij blootstelling aan een vlam kan de
vloeistof worden ontbonden in toxische residuen:
- Blijf uit de buurt van het apparaat
- Zorg voor waarschuwingen en aanbevelingen voor het personeel
dat verantwoordelijk is voor het blussen van de brand.
- Brandblussers geschikt voor het systeem en het gebruikte type
koudemiddel moeten gemakkelijk toegankelijk zijn.
Voor eenheden geïnstalleerd in een ruimte moeten de externe
veiligheidsventielen altijd worden aangesloten op afvoerleidingen.
Raadpleeg de installatievoorschriften, bijvoorbeeld die van de Europese
norm EN-378.
(2)
Deze normen hebben een dimensioneringsmethode en voorbeelden voor
configuratie en berekening. Onder bepaalde voorwaarden staan zij toe
dat meerdere ventielen op dezelfde afvoerleiding worden aangesloten.
Carrier adviseert om de veerveiligheid via een flexibele verbinding te
verbinden met de afvoerleiding. Speciale zorg is vereist om te voorkomen
dat er door de aansluiting op de afvoerleiding mechanische spanning op
de verbinding van de veerveiligheid ontstaat.
Wanneer koudemiddel afblaasveiligheden afblazen in de ruimte en er
gevaar ontstaat voor personen en goederen, dan dienen de koudemiddel
afblaasveiligheden te worden aangesloten op afblaasleidingen die naar
buiten leiden. Deze vloeistoffen mogen worden afgeblazen in de
buitenlucht, maar voldoende ver verwijderd van de luchtinlaat van het
gebouw, of er moet afvoer plaatsvinden in zulke kleine hoeveelheden
waardoor er voldoende verdunning plaatsvindt (merk op dat koudemiddel
R1234ze(E) en R515B zwaarder zijn dan lucht).
Het wordt aanbevolen om een koudemiddelindicator te installeren om
aan te geven of een deel van het koudemiddel via het ventiel is weggelekt.
De aanwezigheid van olie bij de afblaasopening is een nuttige aanwijzing
voor koudemiddellekkage. Houd deze opening goed schoon, zodat
eventuele lekkage duidelijk zichtbaar is.
De instelling van een ventiel dat gelekt heeft, is over het algemeen lager
dan zijn oorspronkelijke instelling. De nieuwe instelling kan invloed hebben
op het bedrijfsbereik van de machine. Om onnodig aanspreken van
beveiligingen of lekkages te voorkomen, moet het ventiel worden
vervangen of opnieuw worden ingesteld.
Zie voor periodieke controle van de overdrukventielen paragraaf
"Veiligheidsinstructies voor onderhoud".
Monteer een aftapkraan in het afvoercircuit vlak bij elk overdrukventiel
om condens- of regenwater te kunnen afvoeren.
Zorg voor goede ventilatie, omdat ophoping van koudemiddel in een
afgesloten ruimte zuurstof kan verdringen en kan leiden tot verstikking
of explosies.
Het inademen van hoge concentraties damp is schadelijk en kan leiden
tot een onregelmatige hartslag, bewusteloosheid of de dood. Damp is
zwaarder dan lucht en vermindert de hoeveelheid zuurstof die beschikbaar
is voor de ademhaling. Deze producten veroorzaken irritatie van ogen
en huid. Afbraakproducten zijn gevaarlijk.
5