Standaardinstellingen
van de gebruiker
opnieuw instellen
Reinigingscyclus
56
Hoofdstuk 4: Problemen oplossen
Wanneer er opmaakfouten optreden of onverwachte
tekens worden afgedrukt, probeert u de
standaardinstellingen van de printer weer in te stellen
op uw standaard gebruikersinstellingen. Druk de knop
op het bedieningspaneel in en houd de knop ingedrukt
totdat alle lampjes branden.
Nadat de standaardinstellingen opnieuw zijn ingesteld,
gaat het lampje Gereed aan.
Als u problemen hebt met de afdrukkwaliteit,
engine
bijvoorbeeld willekeurige tonervlekken op het papier,
selecteert u de instelling Reinigingscyclus engine om
toner te verwijderen die zich mogelijk heeft verzameld.
1
Schakel de printer uit.
2
Open de bovenklep.
3
Schakel de printer weer in.
4
Laad papier in de papierinvoer.
5
Wanneer het lampje Fout gaat branden om aan
te geven dat de bovenklep open is, drukt u
dubbel op de knop.