Opstellen
Sluit de explosieveilige
verwarmers aan
Enkel spuittoestellen voor gevaarlijke
locaties
(XM_J_ _ en XM_K_ _)
Als uw spuittoestel bestemd is voor gevaarlijke
locaties, moet een gekwalificeerde elektricien de
explosieveilige verwarmingsbedrading aansluiten.
Zorg ervoor dat de bedrading en de installatie
voldoen aan de plaatselijke elektriciteitsvoorschriften
en regels voor gevaarlijke locaties.
Onjuist geïnstalleerde of aangesloten apparatuur
kan leiden tot brand, explosie of elektrische
schokken. Neem de plaatselijke regels en
voorschriften in acht.
De bedrading, de draadaansluitingen, de schakelaars
en het elektrische distributiepaneel moeten voldoen
aan brandveiligheids- en explosieveiligheidseisen
voor installatie.
Raadpleeg de handleiding van uw aansluitdoos voor
het bedradingsschema voor gevaarlijke locaties.
Raadpleeg uw Viscon HP-verwarmingshandleiding
voor instructies en richtlijnen met betrekking tot de
elektrische aansluiting op gevaarlijke locaties.
Raadpleeg uw Viscon HF-verwarmingshandleiding
voor instructies en richtlijnen met betrekking tot de
elektrische aansluiting op gevaarlijke locaties.
30
De luchttoevoer aansluiten
Sluit de luchttoevoerleiding (SL) aan op de 10,1 mm
(1,0 in.) npt(v) luchtfilterinlaat.
Gebruik een luchtslang van ten minste 25,4 mm
(1,0 in.) binnendiameter.
SL
Luchttoevoervereisten: 1,0 MPa, 10,3 bar (150 psi)
maximaal; 0,35 MPa, 3,5 bar (50 psi) minimaal tijdens
het uitvoeren van Controle van het systeem
(pagina 52), en 0,55 MPa, 5,5 bar (80 psi) tijdens
het spuiten.
3
Vereist debiet: 1,96 m
/min (70 scfm) minimum;
3
7,0 m
/min (250 scfm) maximum. De beschikbare
vloeistofdruk en debiet zijn recht evenredig met het
beschikbare luchtvolume. Zie Zie Prestatieschema's
van de pomp, pagina 104.
Vuistregels voor de benodigde perslucht:
3
-
1,96 m
/min (70 scfm) per gpm (lpm) tijdens
het spuiten
3
-
0,28 m
/min (10 scfm) toegevoegd per
roerwerk
3
-
0,28 m
/min (10 scfm) extra per
drumaanvoerpomp.
Als uw spuittoestel geschikt is voor gebruik op
gevaarlijke locaties, wordt de bedieningskast (F)
aangedreven door een door lucht aangedreven
dynamo.
Doseerventielen worden bediend met behulp van
lucht. De doseerkleppen op het spuittoestel werken
niet goed als tijdens het spuiten de inlaatluchtdruk
lager wordt dan 0,55 MPa, 5,5 bar (80 psi). Het is
mogelijk dat de B-zijde doseerventielen niet kunnen
sluiten, wat resulteert in B-overdosering en
-afschakelverhouding.
3A0008S