Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Leica DD Series Handleiding pagina 75

Inhoudsopgave

Advertenties

De werking controle-
ren
Functionele controles
1.
Inspecteer de algemene toestand van de signaalgenerator.
De behuizing behoort vrij te zijn van significante schade.
De kabelisolatie en de klemverbindingen mogen niet beschadigd
zijn. De klemmen moeten vrij zijn van corrosie.
Belettering moet leesbaar en intact zijn.
Het deksel van het accucompartiment moet kunnen worden
vastgeklikt.
Alle batterijcontacten en veren van het compartiment moeten vrij
zijn van corrosie en het compartiment moet in goede conditie
verkeren.
De batterijcontacten moeten vrij zijn van corrosie.
De afdekking van de USB-poort moet zich op haar plaats bevin-
den en voldoende bescherming bieden tegen omgevingsinvloe-
den.
2.
Als de algemene conditie van de signaalgenerator eenmaal is
vastgesteld, voert u de audiovisuele test uit.
Schakel de signaalgenerator in. Alle LED-lampjes moeten oplichten en
uit de luidspreker moet een geluidssignaal klinken.
3.
Voer een batterijcontrole uit.
Observeer het LED-lampje voor een lage batterijspanning en laad
indien nodig de batterijen op of vervang ze.
Het doel van de volgende procedure is het verifiëren van de prestaties van de
signaalgenerator.
Voer de test uit op ruime afstand van gebieden met elektromagneti-
sche velden of ondergrondse leidingen die een sterk signaal uitzen-
den.
1.
Steek de kabels van de signaalgenerator in het aansluitpunt.
2.
Verbind de zwarte en rode kabelklemmen met elkaar en let erop dat
er een goed metaal-metaalcontact bestaat.
3.
Houd de frequentietoets ingedrukt en schakel de signaalgenerator in.
Houd de frequentietoets ingedrukt tot de test begint.
4.
Observeer de getoonde uitvoer tijdens de prestatiecontrole:
Test inductiemodus: De LED-lampjes voor de frequentie lichten een
voor een op om de testfrequentie aan te geven.
Test verbindingsmodus: Het LED-lampje voor de verbindingsmodus
licht op. De LED-lampjes voor de frequentie lichten op om de testfre-
quenties aan te geven. Het LED-lampje voor de verbindingsmodus
dooft.
5.
Na de prestatiecontrole toont de signaalgenerator het resultaat:
Test geslaagd: Er klinkt driemaal een lage pulstoon. Als de test is
uitgevoerd met batterijen die weinig spanning hebben, gaat de LED
voor een lage batterijspanning branden.
Test mislukt: Er klinkt een lage toon. Als de test is uitgevoerd met
batterijen die weinig spanning hebben, gaat de LED voor een lage
batterijspanning branden.
Als de inductiemodus is mislukt: Het betreffende LED-lampje
voor de frequentie licht op.
Als de verbindingsmodus is mislukt: Het LED-lampje voor de ver-
bindingsmodus en het betreffende LED-lampje voor de frequen-
tie lichten op.
75

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Dd220Dd230Da220Da230

Inhoudsopgave