15.
Draai de 2 bouten vast met een torsie van 37
tot 45 Nm.
16.
Meet aan beide zijden van het maaidek vanaf
het horizontale oppervlak tot de achterste punt
van het maaimes (punt B); zie
Opmerking:
De afstand moet 8,3 cm
bedragen.
17.
Stel de stelschroef fijn af door ze te draaien om
een hoogte te verkrijgen van 8,3 mm
Opmerking:
Om te verhogen, draait u de
stelmoer rechtsom en om te verlagen draait u
de ze linksom.
18.
Meet en pas aan tot alle 4 zijden op de juiste
hoogte zijn ingesteld.
19.
Draai alle moeren van de hefarmen vast.
20.
Breng het uitwerpkanaal omlaag.
Onderhoud van de
maaimessen
Om een goed maairesultaat te verkrijgen, moet u
de maaimessen scherp houden. Om het slijpen en
vervangen te vergemakkelijken, is het handig extra
messen in voorraad te hebben.
WAARSCHUWING
Een versleten of beschadigd mes kan breken
en een stuk van het mes kan naar u of naar
omstanders worden uitgeworpen en ernstig
lichamelijk of dodelijk letsel toebrengen.
• Controleer op gezette tijden de
maaimessen op slijtage of beschadigingen.
• Vervang een versleten of beschadigd mes.
Vóór controle en onderhoud van
de maaimessen
1.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak, schakel de messchakelaar (aftakas)
uit en stel de parkeerrem in werking.
2.
Draai het contactsleuteltje op UIT. Haal
het sleuteltje uit het contact en maak de
bougiekabels los.
De maaimessen controleren
Onderhoudsinterval: Bij elk gebruik of dagelijks
1.
Controleer de snijranden
2.
Als de randen niet scherp zijn of bramen
vertonen, moet u het maaimes verwijderen en
Figuur
77.
(Figuur
78).
(Figuur
81).
slijpen; zie
Maaimessen verwijderen (bladz. 58)
en
De maaimessen slijpen (bladz.
3.
Controleer de messen, in het bijzonder het
gebogen deel.
4.
Als u scheuren, slijtage of groefvorming in dit
deel constateert, moet u direct een nieuw mes
monteren
(Figuur
1. Snijrand
2. Gebogen deel
Controle op kromme messen
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Draai de messen totdat de uiteinden in de
lengterichting liggen
4.
Meet de afstand tussen een horizontaal
oppervlak en de snijrand, positie A, van de
messen
(Figuur
57
58).
81).
Figuur 81
3. Slijtage/groefvorming
4. Scheur
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
(Figuur
82).
82).
g006530