Bougie verwijderen
1.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
2.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
3.
Zoek en verwijder de bougies
Figuur 47
Bougie controleren
Belangrijk:
Bougie(s) nooit schoonmaken.
Vervang een bougie altijd als deze een zwarte
laag heeft, als de elektroden versleten zijn, als er
een vettige laag op ligt of als de bougie scheuren
vertoont.
Als de isolator lichtbruin of grijs is, werkt de motor
naar behoren. Een zwarte laag op de isolator duidt
meestal op een vuil luchtfilter.
Stel de afstand in op 0,76 mm.
Figuur 48
Bougie monteren
Draai de bougie(s) vast met een torsie van 22 Nm.
(Figuur
47).
g015124
Vonkenvanger controleren
Voor een model met een
vonkenvanger
g027478
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
Hete onderdelen van het uitlaatsysteem
kunnen benzinedampen ontsteken, zelfs
nadat u de motor hebt afgezet. Hete deeltjes
die tijdens het gebruik van de motor uit de
uitlaat komen kunnen ontvlambaar materiaal
ontsteken. Brand kan lichamelijk letsel en
materiële schade veroorzaken.
Vul geen brandstof bij en laat de motor niet
lopen tenzij er een vonkenvanger is geplaatst.
g027479
39
Figuur 49
WAARSCHUWING
1.
Zet de motor af, wacht tot alle bewegende
delen tot stilstand zijn gekomen en verwijder het
contactsleuteltje. Stel de parkeerrem in werking.
2.
Wacht tot de geluiddemper is afgekoeld.
3.
Als er scheuren in het scherm of in de lassen
zijn, moet u de vonkenvanger vervangen.
4.
Als het scherm verstopt raakt, verwijder dan
de vonkenvanger en schud de deeltjes eruit.
Reinig het scherm met een staalborstel (laat
het scherm indien nodig weken in oplosmiddel).
Plaats de vonkenvanger terug op de uitlaat.
g027735