Onderhoud riemen
Riemen controleren
Onderhoudsinterval: Om de 50 bedrijfsuren
Vervang de riem als deze versleten is. Een aantal
indicaties van een versleten riem: een gierend
geluid tijdens het draaien van de riem, de messen
die slippen tijdens het maaien, gerafelde randen en
schroeiplekken en scheuren op de riem.
Drijfriem van maaidek
vervangen
1.
Schakel de messchakelaar (aftakas) uit, zet de
rijhendels in de
VERGRENDELDE NEUTRAALSTAND
en stel de parkeerrem in werking.
2.
Zet de motor af, verwijder het contactsleuteltje
en wacht totdat alle bewegende onderdelen
tot stilstand zijn gekomen voordat u de
bestuurderspositie verlaat.
3.
Laat het maaidek zakken tot een maaihoogte
van 76 mm.
4.
Verwijder de aandrijfriemkappen
Figuur 60
5.
Gebruik een ratelsleutel in de vierkante opening
in de arm van de spanpoelie om de druk op de
veer te verminderen
6.
Verwijder de riem van de poelies van het
maaidek.
7.
Verwijder de riemgeleider op de arm van de
veerbelaste spanpoelie
8.
Verwijder de aanwezige riem.
9.
Bevestig de nieuwe riem rond de poelies van
het maaidek en de koppelingspoelie onder de
motor
(Figuur
61).
(Figuur
60).
(Figuur
61).
(Figuur
61).
1. Koppelingspoelie
2. Aandrijfriem van maaidek
3. Veerbelaste spanpoelie
4. Ratelsleutel
10.
Bevestig de riemgeleider op de arm van de
spanpoelie
11.
Gebruik de ratelsleutel in de vierkante opening
g027729
en plaats de veer van de spanpoelie
Opmerking:
de veer zich in de ankergroeven bevinden.
12.
Plaats de aandrijfriemkappen terug
47
Figuur 61
5. Vierkante opening in de
arm van de poelie (voor de
ratelsleutel)
6. Smeernippel van
spanpoelie
7. Riemgeleider
(Figuur
61).
Zorg ervoor dat de uiteinden van
g017627
(Figuur
61).
(Figuur
62).