Reiniging
Onderkant van maaimachine
wassen
Onderhoudsinterval: Na elk gebruik—Maaikast reinigen.
Belangrijk: U kunt het voertuig met een mild
reinigingsmiddel en water wassen. Was de machine
nooit met een hogedrukreiniger. Gebruik niet te veel
water, vooral niet in de buurt van het bedieningspaneel,
onder de stoel en rond de motor, de hydraulische
pompen en de motors.
Nadat u de maaimachine heeft gebruikt, moet u de onderkant
van de machine telkens wassen om te voorkomen dat er zich
gras verzamelt. Hierdoor wordt gras beter fijn gemaakt en
het maaisel beter verstrooid.
1. Parkeer de machine op een horizontaal oppervlak en
schakel de aftakas uit.
2. Zet de rijhendels naar buiten in de vergrendelde
N
, schakel de parkeerrem in, zet
EUTRAALSTAND
de motor uit, verwijder het contactsleuteltje, haal
het sleuteltje uit het contact en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen voordat u
de bestuurdersstoel verlaat.
3. Bevestig de slangkoppeling aan de wasaansluiting van
de maaimachine en draai de waterkraan helemaal open
(Figuur
76).
Opmerking: Smeer vaseline op de O-ring van de
wasaansluiting om de koppeling gemakkelijker te
bevestigen en de O-ring te beschermen.
1
1. Wasaansluitinglocaties op
maaidekken van 137 cm
2. Wasaansluitinglocaties op
maaidekken van 122 cm
3. Wasaansluiting
4. Zet het maaidek in de laagste maaistand.
5. Neem plaats op de bestuurdersstoel en start de motor.
6. Schakel de aftakas in en laat de machine één tot drie
minuten lopen.
7. Zet de aftakasschakelaar UIT, stop de motor, verwijder
het sleuteltje uit het contact en wacht totdat alle
bewegende delen tot stilstand zijn gekomen.
8. Draai de kraan dicht en maak de snelkoppeling los van
de wasaansluiting.
Opmerking: Als de maaimachine na een wasbeurt
niet schoon is, moet u deze 30 minuten laten inweken.
Herhaal daarna deze procedure.
9. Laat de motor opnieuw één tot drie minuten lopen om
het overtollig water te verwijderen.
49
3
4
5
G017966
2
Figuur 76
4. O-ring
5. Slang
g017966