Figuur 77
1. Bovenste bout
2. Contramoer
3. Gaffel
2.
Draai aan de bovenste bout van de gaffels om
de hoogte van het maaidek af te stellen.
Opmerking:
Draai de bout rechtsom om
het maaidek hoger in te stellen; draai de bout
linksom om het te verlagen.
3.
Draai de contramoeren en de zijbouten vast.
4.
Controleer de schuinstand in de lengterichting;
zie
Schuinstand van het maaidek controleren.
(bladz.
46).
De maaihoogte afstellen
1.
Controleer de bandenspanning van de
achterbanden.
2.
Stel de maaihoogte in op 76 mm.
3.
Parkeer de machine op een horizontaal
oppervlak en zet 1 mes in de lengterichting.
4.
Meet bij punt A de afstand tussen een
horizontaal oppervlak en de snijranden van de
maaimessen.
Opmerking:
De afstand moet 76 mm
bedragen.
g377363
4. Zijmoer
5. Stel deze gaffels af om de
voorkant van het maaidek
af te stellen.
6. Stel deze gaffels af om
de achterkant van het
maaidek af te stellen.
1. Meet vanaf een
horizontaal oppervlak
5.
Als de meting niet correct is, ga dan naar de 2
voorste gaffels van de machine.
6.
Draai de zijmoer en de contramoer van de
gaffels los.
7.
Stel de bovenste bout van de gaffels af zodat de
mespunten overeenkomen met 76 mm.
8.
Draai de contramoeren en de zijbouten vast.
De hefveer van het maaidek
afstellen
Opmerking:
Afstellen van de drukveer verandert
in hoeverre het maaidek zweeft en hoeveel moeite
het kost om het maaidek omhoog te brengen met de
maaihoogtehendel.
•
Als de veer meer uitveert, moet u minder kracht
uitoefenen op de hendel en zal het maaidek meer
zweven.
•
Als de drukveer minder uitveert, moet u meer
kracht uitoefenen op de hendel en zal het maaidek
minder zweven.
1.
Breng de maaihoogtehendel omhoog en
vergrendel deze in de transportstand.
2.
Controleer of de afstand tussen de veermoer en
achterkant van de gelaste bevestigingsbeugel
41 mm is.
3.
Indien nodig: wijzig de afstand door de bout
aan de voorzijde van de bevestigingsbeugel af
te stellen.
47
Figuur 78
2. Meet het mes bij punt A
g000975