4.2.1 AM-5 print (aansturing meerdere brandergroepen)
De centrale besturing (MBD) kan standaard twee brandergroepen (2X40=80kW) aansturen. Indien er sprake is van een groter
vermogen worden er zogenaamde AM-5 prints toegepast (zie figuur3). Per AM-5 print (standaard af fabriek gemonteerd) kunnen
twee brandergroepen extra aangestuurd worden. Bij een toestel met 5 modules (200kW) worden twee AM-5 prints toegepast.
De AM-5 prints zijn voorzien van dipswitches.
De dipswitches zijn reeds af fabriek ingesteld (zie figuur 4).
Expansie module
Dipswitch 1
1
2
3
Figuur 4 Positionering dipswitches AM-5 print
4.3 Tapwaterbedrijf
Het toestel is standaard uitgerust met een zogenaamde AM-4 print om een externe boiler aan te sluiten. De MBD kan vervolgens bij
een gedetecteerde warmtevraag een boilerpomp of een driewegklep aansturen. De keuzen tussen geînverteerdedriewegklep of
boilerpomp is te maken in de parametermode (zie hoofdstuk 5.3.5). Volgens het hierboven beschreven scenario zal het toestel
vervolgens in bedrijf komen en gaan branden. Er vindt modulatie plaats op de globale aanvoertemperatuur die standaard 20°C hoger
staat ingesteld dan de warmhoudtemperatuur van de boiler. Meer informatie m.b.t. het tapwaterbedrijf staat beschreven in de
paragraaf 5.5.
Met behulp van een dipswitch is het mogelijk om het ketelvermogen ten behoeve van de warmwaterbereiding in te stellen
(zie figuur 5). Indien het benodigde tapvermogen niet overeenkomt (kleiner is dan) met het aanwezige ketelvermogen, is het
verstandig om een boilerpomp toe te passen (zoals weergegeven in figuur 9.3).
Men kan dan met behulp van een regelafsluiter de voor het aanwezige tapvermogen benodigde flow inregelen. In dit geval wordt de
cv-pomp gestopt en de boilerpomp bekrachtigd. Een warmwatervraag heeft altijd voorrang op een cv-vraag. Enkele voorbeelden die
duidelijk maken hoe de boiler hydraulisch en electrisch aangesloten kan worden, staan weergegeven in de figuren 9.1,9.3 en 14.
4.4 Servicebedrijf
Het is mogelijk t.b.v. service-doeleiden iedere module afzonderlijk, of alle modules tegelijk, in hoog of in laaglast te laten functioneren
(zie hoofdstuk 5.3.7). Op deze manier is het mogellik om de CO
als totaal van alle modules gezamenlijk). Afstellen is alleen mogelijk in laaglast (zie hoofdstuk 8).
Tevens wordt het storingzoeken per module op deze wijze vereenvoudigd.
5 CENTRALE BESTURING
5.1 Algemeen
Nadat de voedingsspanning is ingeschakeld, of na een reset,
wordt er na 5 secondenomgeschakeld naar de standby-mode.
Vervolgens wordt gedurende 1 minuut de pomp bekrachtigd.
Indien er binnen 24 uren geen warmtevraag optreedt, wordt
deze procedure herhaald. Indien bij een toestel met
warmwatervoorziening gebruik wordt gemaakt van een
tapwaterpomp, dan wordt deze eenmaal per 24 uren gedurende
1 minuut bekrachtigd. Zodoende wordt voorkomen dat de pomp
vast gaat zitten.
Dipswitch 2
off
off
on
off
off
on
Vermogen tapwater
1 module, 40kW
2 modules, 80kW
3 modules, 120kW
4 modules, 160kW
Figuur 5 Vermogens t.b.v. warmwaterbereiding
met dipswitches AM-4 print
-instellingen in hooglast en in laaglast te controleren (per module en
2
Reset Display Mode Step Store + - Aan/uit schakelaar
Module 1
Figuur 6 Bediening en weergave op display (voorbeeld 7 modules)
32
68
Dipswtch 1
Dipswitch 2
off
off
on
off
off
on
on
on
Reset CVI
Module 7