5.4.2 Cv-bedrijf met buitenvoeler
De aanvoer-en retourvoeler zijn op de ketel gemonteerd. U regelt dus de ketel
weersafhankelijk en niet de installatie.
Als er een buitenvoeler is aangesloten, dan dient er een stooklijn ingesteld te worden (zie figuur 8) en parameter A op 1x (zie
hoofdstuk 5.3.5) gezet te worden. Op basis van de heersende buitemperatuur wordt het setpoint van de aanvoertemperatuur
berekend. Het toestel zal vervolgens op deze aanvoertemperatuur gaan moduleren. De parameters in tabel 5 zijn van belang bij het
instellen van de stooklijn (zie hoofdstuk 5.3.5).
Para-
Stooklijn
meter
3
Het maximale setpoint voor de globale
aanvoertemperatuur bij de minimum
buitentemperatuur
4
Het minimale setpoint voor de globale aanvoertemperatuur bij 20°C
buitentemperatuur
5
De minimum buitentemperatuur voor instellen stooklijn
6
Bloktemperatuur op cv-vraag. Wanneer aan de hand van de
buitentemperatuur een waarde wordt berekend voor de
aanvoertemperatuur die een kleinere waarde heeft dan parameter 6
dan zal er geen warmtevraag worden gegenereerd. Het practisch nut
van deze parameter is van toepassing in de zomer, wanneer het
buiten warm is en er een setpoint van 25°C berekend wordt en
parameter 6 op 30 staat ingesteld. In dit geval wordt de cv-vraag
geblokeerd en wordt voorkomen dat de radiatoren warm worden.
7
Een open contact van de kamerthermostaat-aansluiting geeft
nachtverlaging in graden op setwaarde. Een gesloten contact op
kamerthermostaat-aansluiting geeft de daginstelling.
8
Correctie op de buitentemperatuur indien noodzakelijk. ((bijvoorbeeld
door een afwijking van de NTC)
Tabel 5 Parameters van belang bij instellen stooklijn-buitenvoeler
5.4.3 Cv-bedrijf met extern setpoint, 0-10V
Door parameter A op 2x te zetten is het mogelijk
de aanvoer met een 0-10V signaal extern in te
stellen. De parameters in tabel 6 zijn van
toepassing
(zie ook hoofdstuk 5.3.5)
De ketel gaat in een regelstop als de
aanvoertemperatuur 5°C hoger is dan het
setpoint van de aanvoertemperatuur (dit is
parameter 3). De ketel komt weer in bedrijf
als de aanvoertemperatuur daalt totdat deze
kleiner is dan het setpoint (parameter 3)
+5°C- de hysterese (parameter 8)
5.5 Tapwaterbedrijf
Het is mogelijk om met de Thermosystem HR het tapwaterbedrijf te verzorgen. Aan de AM-4 module kunnen een boilerthermostaat
of een boiler NTC sensor en een boilerpomp of driewegklep gekoppeld worden. Tapwaterbedrijf heeft altijd voorrang op cv-bedrijf. In
de volgende hoofdstukken wordt er uitleg gegeven over de verschillende mogelijkheden. Daarnaast kan er naar keuze een 3-
wegklep, een boilerpomp of geïnverteerde 3-wegklep worden aangestuurd (zie tabel 2, parameter A).
5.5.1 Tapwaterbedrijf met boiler NTC (electronisch)
De boiler NTC wordt aangesloten op de klemmen 21 en 22. De
boilerpomp, de (geînverteerde)driewegklep wordt angesloten op de
kroonaansluitingen 8, 9 en 10 (zie figuur 13). Op het moment van
tapvraag wordt de cv-pomp gestopt en begint de boilerpomp te
draaien. De parameter in tabel 7 zijn van belang bij het
tapwaterbedrijf (parametermode). Er wordt tapvraag gegenereerd als
de temperatuur van het temperatuur in de boiler onder de ingestelde
warmhoudtemperatuur komt van parameter I + de ingestelde
hysterese van parameter L
Het toestel gaat nu moduleren op een temperatuur die bestaat uit de som van parameter I en parameter 6. Het einde van de
tapvraag wordt bereikt als de temperatuur van het water in de boiler 5°C hoger is dan de ingestelde waarde bij parameter
Para-
Stooklijn
meter
G
Hier wordt het setpoint bepaald bij een spanning van 0V
H
Hier wordt het setpoint bepaald bij een spanning van 0V
6
Bloktemperatuur op cv-vraag. Wanneer aan de hand van de buitentemperatuur
een waarde wordt berekend voor de aanvoertemperatuur die een kleinere
waarde heeft dan parameter 6 dan zal er geen warmtevraag worden
gegeneerd. Het practisch nut van deze parameter is van toepassing in de
zomer, wanneer het buiten warm is en er een setpoint van 25°C berekend
wordt en parameter 6 op 30 staat ingesteld. In dit geval wordt de cv-vraag
geblokeerd en wordt voorkomen dat de radiatoren warm worden.
7
Een open contact van de kamerthermostaat-aansluiting geeft nachtverlaging in
graden op setwaarde. Een gesloten contact op kamerthermostaat-aansluiting
geeft de daginstelling.
Tabel 6 Parameters van belang bij instellen stooklijn-extern setpoint
Parameter
1
2
6
J
L
Tabel 7 Parameters van belang bij instellen tapwaterbedrijf
38
128
110
100
90
80
70
60
50
40
30
20
10
0
-25
-20 -15
-10
-5
0
Buitentemperatuur in °C
Figuur 8 Parameters stooklijn
De ketel gaat in een regelstop als de
aanvoertemperatuur 5°C hoger is dan het setpoint van
de aanvoertemperatuur (dit is parameter 3). De ketel
komt weer in bedrijf als de aanvoertemperatuur daalt
totdat dzez kleiner is dan het setpoint (parameter 3)
+5°C- de hysterese (parameter 8)
Tapwaterbedrijf
Warmhoutemperatuur van de boiler
Vrijgave tapwatervraag
Verhoging setpoint voor modulatie op T1
(aanvoer) tijdens tapwaterbedrijf, er wordt
gemoduleert op parameter 1
(warmhoudtemperatuur) + parameter b
Nadraaitijd van de boilerpomp
Hysterese tussen 5 en 14°C
5
10
15
20
25
30
35