Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Electrotechnisch; Algemeen; Brandschakelaar; Bedrading - bulex Thermosystem 80 Installatie- En Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

9 Electrotechnisch

9.1 Algemeen

De electische installatie dient te worden aangelegd in
overeenstemming met de bepaling. Het electrisch schéma is
weergegeven in figuur 13.

9.2 Brandschakelaar

Het toestel moet buiten de strookruimte spanningsloos gemaakt
kunnen worden. Om hieraan te voldoen, dient een zogenaamde
"brandschakelaar" gemonteerd te worden. Voor de toestellen met
een vermogen >130 kW dient een brandschakelaar geplaatst te
worden met een contactopening van tenminste 3mm.
Aanbeveling: De toestellen met een vermogen<130 kW
eveneens voorzien van een dergelijke
brandschakelaar.

9.3 Bedrading

De bedrading van het toestel is door de fabriek
aangabracht en mag niet worden gewijzigd.
9.4

230 Volt AC

9.4.1 Fase gevoeligheid
Het toestel is fasegevoelig

9.4.2 Voeding van het toestel

Het toestel dient aangesloten te worden op een 230V50Hz lichtnet
met een vaste nul en een vaste fase. Omdat het toestel fasegevoelig
is , het toestel is niet voorzien van een voedingssteker. Het is de
bedoeling dat het toestel vast wordt aangesloten. Hierbij moet er
opgelet worden dat de fase en nul leider juist worden aangesloten.
Op de sticker onder de klemmenstrook is te zien welk contact
waarvoor bedoeld is.
klem1: aarde; klem2: nulleider; klem3: fase.
De pomp altijd aansluiten op de ketel
22 21
20 19 18 17 16 15 14
ntc3
A
B
ntc4
BUS
24V
141 387
Figuur 13 Aansluitschéma 22-polige aansluistrook
13
12 11 10
+
-
on/off
230V
max.2A
0-10V

9.4.3 Aan/uit schakelaar

Op het bedieningspaneel van het toestel (figuur 6) is een aan/uit
schakelaar aangabracht waarmee de voeding naar de besturing van
het toestel onderbroken kan worden.

9.4.4 Pomp (shunt)

De shunt pomp kan electrisch worden aangesloten op klem4: aarde;
klem 5: nulleider en relaisuitgang 7 NO: fase. Deze uitgang is
afgezekerd met een 4 ampère trage zekering (4AT). De shunt pomp
dient een opbrengst te hebben die overeenkomt met de flows zoals
weergegeven in hoofdstuk 3. De weerstandsgrafieken zijn
weergegeven in figuur 10.

9.4.5 Externe boiler

Indien van toepassing kan de regeling van de externeboiler
aangesloten worden op klem8: aarde; klem9: nulleider en klem10:
fase. Deze uitgang is afgezekerd met een 2 ampère trage zekering
(2AT). Op deze uitgang kan een elektrisch driewegklep of een
aparte boilerpomp worden aangesloten. Afhankelijk hiervan moet
de werking van deze uitgang middels de parameterlijst van het
toestel geselecteerd worden.
9.4.6 Alarmuitgang
De alarmuitgang kan gebruikt worden voor het aansturen van een
230V melder. Deze wordt aangesloten op klem11: nulleider en
klem12: fase. deze uitgang is verzekerd met een 2 ampére trage
zekering (2AT). Middels een parameter is het aantal module dat op
storing staat voor een alarmmelding te programmeren.

9.5 Ingangen voor toestelregeling

9.5.1 Aan/uit kamerthermostaat

Klemmen 13 en 14. Deze ingang geeft geen anticipatiestroom.
9.5.2 Gebouwenbeheerssysteem
Klemmen15: min en 16: plus. Met de 0 tot 10Volt dc analoge
ingangswaarde kan de gewenste aanvoertemperatuur van het toestel
ingesteld worden. Dit signaal kan bv gegenereerd worden door een

gebouwbeheerssysteem.

9
8
7
6
5
230V
230V
max.2A
max.4A
230V
45
27
LET OP!
aansluiting
fasegevoelig
NOTE!
4
3
2
1
phase
sensitive
connexion
ACHTUNG!
230V
Phase und Nulleiter
max.16A
polungsrichtig
anschliessen
ATTENTION!
Respecter
phase et neutre

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave