Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Werking; Algemeen; Cv-Bedrijf - bulex Thermosystem 80 Installatie- En Gebruiksaanwijzing

Inhoudsopgave

Advertenties

4 WERKING

4.1 Algemeen

Het toestel is opgebouwd uit aan elkaar geschakelde branderkamers die ieder hun eigen brander, ventilator, gasblok en ontsteekunit
hebben. Een branderkamer met brander, ventilator, gasblok en ontsteekunit wordt module genoemd. Elke module kan maximaal
40kW en minimaal 12kW aan vermogen leveren. Bij een 280kW toestel is dus sprake van een 7 moduuls ketel.
Iedere module heeft een eigen NTC (locale NTC) die er voor zorgt dat de temperatuur lokaal (per module) niet te hoog wordt. De
temperatuur van het water dat het toestel verlaat (aanvoer) en de temperatuur van het water dat aan het toestel wordt teruggevoerd
(retour) wordt gemeten middels de globale NTC's (zie figuur 1). Indien er verwarmtevraag optreedt (ruimteverwarming of
warmwaterbehoefte), zal het toestel in bedrijf komen en wordt het cv-water door de aluminium warmtawisselaar verwarmd.
De voor de verbranding benodigde lucht wordt uit de opstellinsruimte (B-type) of van buiten (C-type) aan de ventilatoren toegevoerd.
De voor de verbranding benodigde lucht wordt door een restrictie in de branderkap getransporteerd (zie figuur 1/12). Achter de
restrictie wordt de lucht met gas gemengd. Het mengsel gaat vervolgens door een terugslagklep naar de brander.
Daarna wordt dit mengsel electrisch ontstoken. De ontstane verbrandingsgassen verlaten, nadat ze over het nokkenpatroon van de
warmtewisselaar getransporteerd (en afgekoeld) zijn, het toestel via de schoorsteen.

4.2 CV-bedrijf

Indien er een warmtevraagoptreedt, wordt het voor verwarming benodigde vermogen door de centrale besturing (MBD) berekend op
basis van het gemeten verschil tussen ingestelde (of berekende) globale aanvoertempertuur en gemeten
globaleaanvoertemperatuur. Het aantal modules (iedere module vertegenwoordigt maximaal 40 kW vermogen) x 100% bepaalt het
maximale vermogen in procenten. De regeling functioneert zodanig dat het totaal aantal branduren per module gelijk gehouden
wordt. Bij iedere nieuwe warmtevraag wordt er bepaald met welke module begonnen dient te worden. Modulatie vindt plaats op
basis van het bepaalde verschil tussen gemeten en ingestelde (cq berekende) globale aanvoertemperatuur. Uitgangspunt is om
zoveel mogelijk modules op een zo laag mogelijke belasting te laten branden (dit resulteert in een zo hoog mogelijk rendement – zie
figuur 3).
Nadat het vermogen bepaald is, wordt de pomp bekrachtigd en toert de ventilator van een module op naar het starttoerental. De
gasklep wordt bekrachtigd en gedurende 5 seconden vindt er ontsteking plaats. Nadat vlamdetectie heeft plaatsgevonden, gaat de
module in bedrijf. Vervolgens gaat op dezelfde wijze eventueel een volgende module in bedrijf. Nadat de gekozen modules zijn
opgestart , wordt de modulatie vrijgegeven. De totale startprocedure van een module duurt +/- 30 seconden. Moduleren van
starttoerental naar maximaal vermogen duurt +/- 15 seconden.
Voorbeeld: bij een berekende belasting van 180% op een 4 moduuls ketel zullen deze modules gaan branden op een belasting van
45%. De tijd die de ketel er over doet om vanaf warmtevraag op gevraagd vermogen te gaan branden is dan: 4x30+1x15=135 sec.
AM-5 print
2AF
Figuur 3 Brandermodules
AM-4 prints
MBD
280kW
240kW
160kW
5+6 modules
7 modules
Zekering 1,6AT
Warm
Water+
80kW
0-10volt
module
2 modules
3+4 modules
31
58
Zekering

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave