Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Controles Bij Eerste Inschakeling; Eigenschappen Van Het Toevoerwater; Vullen Van De Installatie - Extraflame TERMOPELLET LP20 Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Advertenties

installeren, met dezelfde eigenschappen die hierboven werden beschreven. In elke stand moet de
verbinding van het verwarmingstoestel of met het expansievat of met de atmosfeer verzekerd zijn.
Waar vorst kan optreden moeten de expansievaten, de verbindingsleidingen, de ontluchtingspijpen en de
afvoerbuizen hiertegen beschermd worden. De gekozen oplossing moet in het project beschreven worden.
5.2 Controles bij de eerste inschakeling
Alvorens de ketel aan te sluiten moet u het volgende voorzien:
a) een zorgvuldige spoeling van alle leidingen van de installatie om eventueel residu te verwijderen dat de
goede werking van enkele componenten van de installatie in gevaar zou kunnen brengen (pompen,
kleppen, enz.).
b) een controle om na te gaan of de schoorsteen goed trekt, geen knelpunten vertoont en er geen
afvoerbuizen van andere apparaten in het rookgaskanaal aanwezig zijn. Indien het rookgaskanaal werd
gebouwd voor veelvuldig gebruik moeten de betreffende specifieke normen en van kracht zijnde
voorschriften in acht genomen worden.
Dit om onvoorzien toenemen van het vermogen te vermijden. Enkel na deze controle mag de
schoorsteenverbinding tussen het verwarmingstoestel en het rookgaskanaal gemonteerd worden.
Bij reeds bestaande rookgaskanalen adviseren wij een controle op de aansluitingen.

5.3 Eigenschappen van het toevoerwater

De chemische en fysische eigenschappen van het water van de installatie en de watersuppletie zijn
fundamenteel voor de goede werking en de levensduur van de ketel.
Tussen de afwijkingen veroorzaakt door de slechte kwaliteit van het water is de meest voorkomende de
vastzetting van vuil op de oppervlakken voor warmte-uitwisseling.
Minder voorkomend maar niettemin ernstig is de corrosie van de wateroppervlakken in het circuit.
Het is algemeen bekend dat bij kalkafzet de warmte-uitwisseling afneemt, door het lage geleidende
vermogen van de kalk, ook al is de kalklaag slecht enkele millimeters. Hierdoor ontstaan schadelijke
plaatselijke verhittingen. In de volgende omstandigheden wordt een waterbehandeling warm aanbevolen:
a) een grote hardheid van het beschikbare water (hoger dan 20°f)
b) omvangrijke installaties
c) bijvullen van een grote waterhoeveelheid te wijten aan lekken
d) bijvullingen te wijten aan onderhoudswerkzaamheden op de installatie
Voor behandeling van het toevoerwater voor thermische installaties is het aangeraden zich steeds tot
gespecialiseerde bedrijven te wenden.

5.4 Vullen van de installatie

Eens de hydraulische aansluitingen uitgevoerd zijn, kunt u met de aansluiting van de installatie beginnen.
Open alle ontluchtingskleppen van de radiators, de ketel en de installatie.
Open trapsgewijs de toevoerkraan en verzeker u ervan dat de ontluchtingsklep regelmatig werkt.
Controleer via de manometer of de installatie onder druk staat.
Bij een installatie met gesloten
expansievat moet een druk van ong. 0,11 – 0,12 MPa (1,1 – 1,2 bar) bereikt worden. Bij een installatie
met open expansievat wordt de druk in het laagste deel van de ketel aangegeven door de hoogte waarop
het vat geplaatst werd. Sluit de kraan en ontlaadt opnieuw de lucht uit de ketel via de ontluchtingsklep.
Pagina 19

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave