Inhoudsopgave
Advertenties
5.3 AUTOMATISCH ZOEKEN VAN KRACHTEN
De besturingseenheid heeft deze procedure nodig na het wijzigen van
bepaalde instellingen (bv. snelheid, openings- en sluitposities, ontla-
dingswaarde enz.) en dit wordt aangegeven door het knipperen van het
gebruikerslicht.
Om de procedure te starten:
1.
druk op een van de knoppen om de poort te bewegen (druk op
f
als de poort in de sluitpositie staat, of op
als de poort in de openingspositie staat) ("Afbeelding 38")
38
LC
CLOSE
2.
er worden automatisch achter elkaar een openings- en sluitbe-
weging uitgevoerd (of andersom) zodat de besturingseenheid de
kracht kan beoordelen die gebruikt moet worden in de volgende
manoeuvres
m
Deze manoeuvres worden uitgevoerd met hoge kracht.
Controleer tijdens de uitvoering hiervan of er eventuele
montage- en afstellingsdefecten zijn of andere onre-
gelmatigheden, zoals punten met een grotere wrijving,
en los deze zo nodig op.
3.
de procedure is voltooid, het gebruikerslicht (LC) gaat uit.
m
Het is belangrijk dat de procedure niet wordt onderbro-
ken door bijvoorbeeld een STOP-commando of door
een interventie van PHOTO. Mocht dit toch gebeuren,
dan kan de procedure opnieuw worden gestart door
een commando
f
5.4 CONTROLE VAN DE BEWEGING VAN DE POORT
Na het automatisch aanleren van de krachten is het raadzaam enkele
manoeuvres uit te voeren om te controleren of de poort correct beweegt.
Doe het volgende:
f
1.
druk op de toets
voeren; controleer of deze regelmatig verloopt, zonder snelheids-
variaties; de poort moet vertragen als deze zich tussen de 30 en
20 cm van de eerder ingestelde maximale opening bevindt.
2.
druk op de toets
h
controleer of deze regelmatig verloopt, zonder snelheidsvariaties;
de poort moet vertragen als deze zich tussen de 30 en 20 cm van
de grond bevindt en stoppen door tegen de vloer te drukken. Voer
daarna een kort openingsmanoeuvre uit om de spanning van de
riem/ketting te verminderen ("Afbeelding 39")
39
CLOSE
14 – NEDERLANDS
h
DISPLAY
OPEN
of
te starten.
h
om een openingsbeweging uit te
om een sluitbeweging uit te voeren;
DISPLAY
OPEN
3.
controleer of het knipperlicht tijdens de manoeuvres met een fre-
quentie van 0,5 sec. aan en 0,5 sec. uit knippert
4.
voer meerdere openings- en sluitingsmanoeuvres uit om te be-
oordelen of er eventuele montage- of afstellingsdefecten zijn, of
andere onregelmatigheden, zoals punten met een grotere wrijving
5.
controleer of de bevestiging van de reductiemotor en de rail stevig
en stabiel is, en voldoende bestand is tegen plotse versnellingen
of vertragingen in de beweging van de poort.
5.5 OMKEREN VAN DE DRAAIRICHTING VAN DE
MOTOR
Met de volgende procedure kan de draairichting van de motor worden
veranderd, als er een omgekeerde installatie nodig is.
l
Deze procedure is alleen beschikbaar in de startfase
van de besturingseenheid.
De procedure wordt als volgt uitgevoerd:
1.
schakel de besturingseenheid uit door de zekering F1 te verwijde-
ren ("Afbeelding 40")
40
2.
druk lang op de toets
3.
plaats de zekering terug: de besturingseenheid gaat aan
4.
laat de toets
g
41")
41
LC
STOP/SET
5.
g
druk op de toets
die aangegeven wordt door het gebruikerslicht (LC):
– als LC brandt is de draairichting omgekeerd
– als LC uit is, is de draairichting standaard
6.
wacht 3 seconden zonder op de toetsen te drukken om te beves-
tigen en de programmering af te sluiten.
m
Na het wijzigen van de draairichting moet opnieuw de
procedure voor het aanleren van de afstanden worden
uitgevoerd (zie hoofdstuk "Programmeren van de ope-
nings- en sluitafstanden van de poort" op pag. 12).
g
3 seconden na de start los ("Afbeelding
DISPLAY
om de draairichting te veranderen,
F1
Advertenties
Inhoudsopgave
