4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4
ELEKTRISCHE AANSLUITINGEN
4.1 VOORAFGAANDE CONTROLES
f
Alle elektrische aansluitingen moeten tot stand worden
gebracht terwijl de netspanning uitgeschakeld en de
bufferbatterij (als deze aanwezig is in de automatise-
ring) losgekoppeld is.
a
De aansluitwerkzaamheden mogen uitsluitend door
gekwalificeerd personeel worden uitgevoerd.
Doe het volgende om de elektrische aansluitingen tot stand te brengen:
1.
draai de schroef (A) los
2.
trek de kap (B) een beetje naar buiten en draai hem omlaag ("Af-
beelding 25")
25
A
3.
voer alle verbindingskabels naar de verschillende inrichtingen en
laat ze 20 à 30 cm langer dan nodig is. Zie "Tabel 2" voor het
type kabels en "Afbeelding 27" voor de aansluitingen.
4.
verzamel alle kabels die in de reductiemotor lopen en bind ze sa-
men met een kabelbinder ("Afbeelding 26")
26
10 – NEDERLANDS
B