C
Beeldmodus
• De instelling kan ook worden gewijzigd in andere standen dan de stand A (auto), door op de tab d te
tikken om de menu-opties weer te geven en daarna op A te tikken.
• Wijzigingen die aangebracht zijn aan de instelling voor de beeldmodus, worden toegepast op alle
opnamestanden.
• Bij bepaalde functies kan deze instelling niet worden ingeschakeld (A66).
C
Aantal resterende opnamen
In de volgende tabel ziet u hoeveel beelden er ongeveer kunnen worden opgeslagen in het interne
geheugen en op een geheugenkaart van 4 GB. Let op: het aantal beelden dat kan worden opgeslagen,
hangt af van de compositie van het beeld (vanwege de JPEG-compressie). Dit aantal kan verschillen
naargelang het merk van de geheugenkaart, zelfs wanneer voor de geheugenkaarten dezelfde capaciteit
wordt opgegeven.
Beeldmodus
Q 4608×3456P
P 4608×3456
R 3264×2448
r 2272×1704
q 1600×1200
O 640×480
g 4608×2592
1
Het aantal resterende opnamen wordt weergegeven in het opnamescherm wanneer er 50 of
minder overblijven (A22).
2
Als er 10.000 of meer foto's opgeslagen zijn in de camera, wordt "9999" weergegeven in het
weergavescherm als het huidige beeldnummer of het totaal aantal beelden.
3
Afdrukformaat bij een afdrukresolutie van 300 dpi. Afdrukformaten worden berekend door het
aantal pixels te delen door de printerresolutie (dpi) en het resultaat te vermenigvuldigen met
2,54 cm. Wanneer beelden echter op hetzelfde beeldformaat worden afgedrukt op hogere
resolutie, worden ze kleiner afgedrukt dan het aangegeven formaat; als ze worden afgedrukt op
lagere resolutie, worden ze groter afgedrukt dan het aangegeven formaat.
A Het beeldformaat wijzigen (Beeldmodus)
1
Intern geheugen
Geheugenkaart
(circa 74 MB)
7
14
29
63
138
447
19
1, 2
Afdrukformaat
(4 GB)
490
Circa 39 × 29
950
Circa 39 × 29
1980
Circa 28 × 21
3750
Circa 19 × 14
7550
Circa 13 × 10
24000
1200
Circa 39 × 22
3
(cm)
Circa 5 × 4
65