Beschikbare opnamestanden
A
Autostand
Gebruikt voor algemene opnamen. De instellingen kunnen worden aangepast in het
opnamemenu (A39) overeenkomstig de opnameomstandigheden en het gewenste type
opname.
C
Onderwerp
Wanneer een opnameonderwerp is geselecteerd, worden de camera-instellingen
geoptimaliseerd om foto's van dat type onderwerp te maken.
• Om een onderwerpstand te selecteren, tikt u op het pictogram van de gewenste
onderwerpstand in het menu met de opnamestanden.
R
Speciale effecten
Effecten kunnen tijdens het fotograferen op beelden worden toegepast. Er zijn zes
verschillende effecten beschikbaar.
• Om een effect te selecteren, geeft u eerst het menu met opnamestanden weer, waarna u
op het pictogram van het gewenste effect tikt.
F Slim portret
Wanneer de camera een lachend gezicht detecteert, kunt u automatisch een foto maken
zonder op de ontspanknop te drukken (Glimlachtimer). De optie Huid verzachten kan
worden gebruikt om de huidtinten van menselijke gezichten zacht weer te geven.
C
Functies die in elke opnamestand beschikbaar zijn
• U kunt de instellingen voor flitsstand, zelfontspanner, macro-stand en belichtingscorrectie wijzigen. Zie
"Basisopname-instellingen" (A54) voor meer informatie.
• Wanneer u de opnamestand gebruikt, tikt u op de tab d (A11) om de menu-opties voor de
geselecteerde stand weer te geven. Zie "Opnamefuncties" (A37) voor meer informatie over de menu-
opties die beschikbaar zijn voor de huidige opnamestand.
Stap 2 Selecteer een opnamestand
A38
A41
A50
A51
27