Stap 4 Scherpstellen en opnemen
1
Druk de ontspanknop half in, d.w.z.
druk lichtjes op de knop tot u een
lichte weerstand voelt.
• Wanneer u de ontspanknop half indrukt,
stelt de camera de scherpstelling en de
belichting in (sluitertijd en
diafragmawaarde). De scherpstel- en
belichtingsinstellingen blijven geblokkeerd zolang u de ontspanknop half ingedrukt houdt.
• Wanneer een gezicht wordt herkend:
De camera stelt scherp op het gezicht dat voorzien is van
de dubbele rand. Zodra dit gezicht scherp is, wordt de
dubbele rand groen.
• Wanneer geen gezicht wordt herkend:
De camera beschikt over negen scherpstelvelden en
selecteert automatisch de scherpstelvelden met het
onderwerp dat zich het dichtst bij de camera bevindt.
Wanneer het onderwerp scherp is, worden de
scherpstelvelden die scherp zijn (maximaal negen velden)
groen.
• Als u de digitale zoom gebruikt, verschijnt er géén
scherpstelveld en stelt de camera scherp op het midden van het beeld. Zodra de camera
heeft scherpgesteld, wordt de scherpstelaanduiding (A6) groen.
• Terwijl de ontspanknop half is ingedrukt, kunnen het scherpstelveld of de
scherpstelaanduiding rood knipperen. Dit betekent dat de camera niet kan scherpstellen.
Wijzig de compositie en druk de ontspanknop opnieuw half in.
2
Druk de ontspanknop helemaal in.
• De sluiter wordt losgelaten en het beeld wordt
opgenomen op de geheugenkaart of het interne
geheugen.
• Wanneer u de ontspanknop met te veel kracht indrukt, kan
de camera trillen, waardoor de beelden onscherp kunnen zijn. Druk voorzichtig op de knop.
30
1/
1/ 1/
250
250
F3.5
F3.5
F3.5
Sluitertijd Diafragmawaarde
1/
1/ 1/
250
250
F3.5
F3.5
F3.5
Sluitertijd Diafragmawaarde