Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
x Autom. scènekeuzekn.
De camera maakt het fotograferen eenvoudiger door automatisch de optimale onderwerpstand
te selecteren, zoals hierna aangegeven, wanneer de opname wordt gekadreerd.
e: Portret, f: Landschap, h: Nachtportret, g: Nachtlandschap, i: Close-up, j: Tegenlicht,
d: Andere onderwerpen
• Wanneer de camera automatisch een onderwerpstand selecteert, wordt het pictogram voor de
opnamestand dat in het opnamescherm wordt weergegeven, gewijzigd in het pictogram voor
de momenteel geactiveerde onderwerpstand.
• Het gedeelte van het beeld waarop de camera scherpstelt (AF-veld) is afhankelijk van de
compositie van het beeld. Wanneer de camera een menselijk gezicht detecteert, stelt deze
scherp op dat gezicht. Zie "Gezichtsherkenning" (A68) voor meer informatie.
• Afhankelijk van de opnameomstandigheden selecteert de camera mogelijk niet de gewenste
onderwerpstand. In dit geval schakelt u naar de stand A (auto) (A38) of selecteert u de
gewenste onderwerpstand handmatig.
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
b Portret
Gebruik deze stand voor portretten.
• De camera detecteert een menselijk gezicht en stelt hierop
scherp (A68).
• De camera verzacht huidtinten door de functie Huid verzachten
toe te passen (A70).
• Als geen gezichten worden herkend wanneer de ontspanknop
half wordt ingedrukt, stelt de camera scherp op het onderwerp
in het midden van het beeld.
• Digitale zoom is niet beschikbaar.
c Landschap
Gebruik deze stand voor levendige landschappen en
stadsgezichten.
• Het scherpstelveld of de scherpstelaanduiding (A30) lichten
altijd groen op wanneer de ontspanknop half wordt ingedrukt.
• Gebruik de instelknop onderwerpeffecten (A42) om de
beeldverzadiging aan te passen.
Onderwerpstand (Opname voor vastgestelde onderwerpen)
43