4-5. Keuze van kabeldiameters*
OPGELET − De totale kabellengte in de lasstroomkring (zie onderstaande tabel) is de lengte van beide laskabels tezamen. Als bijvoorbeeld de
stroombron 30 meter van het laswerkstuk is, dan is de totale kabellengte in de lasstroomkring 60 meter (2 kabels x 30 meter). Neem de 60m−kolom
voor het bepalen van de kabelafmetingen.
Laskabelformaat** en maximale totale lengte van de kabel (koper) in de lasstroomkring
30 m of minder
10 − 60% in-
Lasstroom
r
schakelduu
2
mm
(AWG)
2
mm
(AWG)
100
20 (4)
150
30 (3)
200
30 (3)
Dit schema is een algemene richtlijn en is mogelijk niet geschikt voor alle toepassingen. Als de kabel oververhit raakt, gebruik dan een kabel
*
die één maat groter is.
** Het laskabelformaat is gebaseerd op een spanningsval van 4 volt of minder of een stroomdichtheid van minimaal 300 cm/A.
***Voor afstanden die langer zijn dan de afstanden in deze gids moet u een vertegenwoordiger van de fabriek raadplegen op telefoonnr.
.
4-6. Klemmen lasuitgangen
45 m
60 − 100%
inschakel-
duur
2
mm
(AWG)
20 (4)
20 (4)
30 (3)
35 (2)
35 (2)
50 (1)
1
net groter dan***
60 m
70 m
10 − 100% inschakelduur
2
mm
(AWG)
30 (3)
35 (2)
50 (1)
60 (1/0)
60 (1/0)
70 (2/0)
2
90 m
105 m
50 (1)
60 (1/0)
70 (2/0)
95 (3/0)
95 (3/0)
120 (4/0)
Milan Ref. S-0007-L 2015−02
Schakel de elektrische voeding uit
vóór aansluiting op de klemmen
van de lasuitgangen.
Gebruik geen versleten,
beschadigde, te dunne of
herstelde kabels.
1
Positieve (+) klem lasuitgang
2
Negatieve (−) klem lasuitgang
956142809_3-6_D
output term1 2015−02
OM-261 767 pagina 13
120 m
60 (1/0)
95 (3/0)
120 (4/0)