12 - oNDErHoUD
Werkzaamheden aan het koudemiddelcircuit mogen alleen
worden uitgevoerd door deskundig personeel (STEK erkend)
conform de RLK voorschriften.
Vullen, bijvullen of aftappen van het watercircuit mag
alleen worden uitgevoed door gekwalificeerd personeel met
behulp van gereedschap en stoffen die geschikt zijn voor het
product. Vulapparatuur wordt niet meegeleverd. Onjuist
handelen kan leiden tot ongeregelde vloeistofstroom of
drukverliezen.
WAARSCHuWING: Voordat met de werkzaamheden
wordt begonnen moet de hoofdstroom worden afgeschakeld.
Het openen van een koudemiddelcircuit houdt in dat o.a.
de volgende werkzaamheden moeten worden verricht:
vacumeren, controleren dat het koelmiddel geen onreinheden
bevat, de filterdroger vervangen en een lektest uitvoeren.
12.1 - onderhoud van koeltechnische componenten
•
Houd de unit zelf en de ruimte er omheen schoon en
vrij van obstructies, zodat een goede minimale lucht-
doorstroming is gegarandeerd. Ruim direct alle verpak-
kingsmaterialen e.d. op.
•
Maak regelmatig leidingen vrij van stof en vuil. Hierdoor
wordt het constateren van lekkage eenvoudiger en
kunnen eventuele lekken worden gerepareerd voordat
er ernstiger klachten ontstaan.
•
Controleer de goede bevestiging van alle geschroefde
verbindingen. Hierdoor wordt lekkage voorkomen.
•
Controleer dat de isolatie juist is geplaatst en goed aan-
sluit. Controleer alle warmtewisselaars en alle leiding-
werk.
12.2 - Koudemiddelvulling
12.2.1 - Controle van de koudemiddelvulling
WAARSCHuWING: 30RA units hebben een vastgestelde
koudemiddelvulling (zie tabel 'Technische gegevens').
Ga als volgt te werk om de juiste systeemvulling te contro-
leren:
Laat de unit laat enige tijd werken in vollast bij een verza-
digde condensatietemperatuur tussen 55 en 57°C. Controleer
dat er geen belletjes in het kijkglas zichtbaar zijn. Dek zo
nodig een deel van het batterijoppervlak af om deze con-
densatietemperatuur te bereiken. Onder deze condities moet
de schijnbare onderkoeling die gelijk is aan de verzadigde
condensatietemperatuur (1 - in de verzadigde dauwpunt
curve) minus de temperatuur van het vloeibare koudemiddel
(3) vóór het expansieventiel tussen 12 en 14°C zijn. Dit komt
overeen met een werkelijke onderkoelings temperatuur van
tussen 5 en 7 K bij de condensor uittrede, afhankelijk van
het type unit. Werkelijke onderkoeling is gelijk aan de ver-
zadigde vloeistoftemperatuur (2 - in de verzadigde bubbel-
punt curve) minus de temperatuur van het vloeibare koude-
middel (3) vóór het expansieventiel. Gebruik de drukaf-
sluiter op de vloeistofleiding om koudemiddel bij te vullen en
de druk van het vloeibare koudemiddel te meten.
24
Als de waarde van de onderkoeling niet correct is, d.w.z.
lager dan de opgegeven waarden, moet er een lektest
worden uitgevoerd omdat de oorspronkelijke vulling niet
meer aanwezig is.
Om de druk van het vloeibare koudemiddel en de tempera-
tuur vóór het expansieventiel te meten moet een toegangs-
luikje worden geopend bij het expansieventiel. Hierdoor
wordt een lichte bypass van lucht op de condensor veroor-
zaakt. Wacht tot de werking van de unit is gestabiliseerd
voordat u de druk- en temperatuurmetingen uitvoert.
WAARSCHuWING: Voor een juiste werking van 30RA
units moet er minimaal 12 K schijnbare onderkoeling zijn
bij intrede van het vloeibaar koudemiddel in het expansie-
ventiel.
30RA units werken met een koudemiddel. Ter informatie
geven we hieronder enige citaten uit de officiële publicatie
over ontwerp, montage, werking en onderhoud van aircon-
ditioning- en koudemiddelsystemen en de training die de
mensen die ermee werken nodig hebben, volgens afspraken
binnen het vakgebied.
schijnbare en werkelijke onderkoeling
3
2
L
L + V
Verklaring
1
Verzadigde condensatietemperatuur op dauwpunt
2
Verzadigde vloeistoftemperatuur op bubbelpunt
3
Temperatuur vloeibaar koudemiddel
4
Verzadigingscurve op dauwpunt
5
Verzadigingscurve op bubbelpunt
6
Isotherms
7
Schijnbare onderkoeling (1 - 3)
8
Werkelijke onderkoeling (2 - 3)
L
Vloeistof
L+V Vloeistof + damp
V
Damp
5
4
1
6
V
Enthalpie